Verlaging mestnormen melkvee in 2020 heeft gevolgen voor de veestapel

Blog

Schenkeveld Advocaten - IMG_1182 (002)

De mestexcretienormen voor melkvee worden volgend jaar iets lager vastgesteld. Dit blijkt uit een voorstel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Lees hier welke gevolgen de gewijzigde mestnormen voor u kunnen hebben.

Essentie stelsel van fosfaatrechten

Met ingang van 1 januari 2018 geldt voor de melkveehouderij een stelsel van fosfaatrechten. Melkveehouders mogen hierdoor op hun bedrijf alleen melkvee houden als zij over voldoende fosfaatrechten beschikken. Eén fosfaatrecht staat gelijk aan één kilogram fosfaatproductie door het melkvee. Indien de fosfaatproductie van het melkvee op het bedrijf over een jaar hoger is dan het aantal fosfaatrechten, dreigt een bestuurlijke boete.

Aantal fosfaatrechten

Begin 2018 hebben melkveehouders een beschikking ontvangen van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het aantal fosfaatrechten voor hun bedrijf is vastgesteld. Het aantal fosfaatrechten wordt op grond van artikel 23 lid 3 Meststoffenwet (Msw) bepaald op basis van de fosfaatproductie van het aantal stuks melkvee, dat op de peildatum 2 juli 2015 op het bedrijf werd gehouden en in het systeem voor Identificatie & Registratie voor dieren (I&R) stond geregistreerd.

Definitie melkvee

Niet voor alle soorten runderen heeft de landbouwer fosfaatrechten nodig. Alleen voor “melkvee” in de zin van de Meststoffenwet (Msw) zijn fosfaatrechten nodig. Het begrip “melkvee” is in artikel 1, eerste lid, aanhef en onder kk. Msw als volgt gedefinieerd:

  1. Melk- en kalfkoeien, te weten koeien die tenminste éénmaal hebben gekalfd en die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden met inbegrip van koeien die drooggezet zijn alsmede koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken (diercategorie 100);
  2. Jongvee jonger dan 1 jaar voor de melkveehouderij, en vrouwelijke opfokkalveren voor de vleesveehouderij tot 1 jaar (diercategorie 101);
  3. Jongvee ouder dan 1 jaar, te weten alle runderen van 1 jaar en ouder inclusief overig vleesvee, maar met uitzondering van roodvleesstieren en fokstieren (diercategorie 102).

Verlaging mestnormen 2020

De excretienormen voor melk- en kalfkoeien in de diercategorie 100 worden bepaald op basis van de gemiddelde melkproductie in kg per koe per jaar en het ureumgehalte. Voor een melkkoe met een productie van 9.500 kilo melk met een ureumgehalte van 22, geldt nu een excretienorm van 44,9 kg fosfaat. Vanaf 2020 wordt dit 44,6 kg fosfaat.

Ook voor het jongvee in de diercategorieën 101 en 102 worden de mestnormen volgend jaar verlaagd. Voor het jongvee in diercategorie 101 geldt nu een vaste excretienorm van 9,6 kg fosfaat per dier per jaar. Dit wordt volgend jaar 9,1 kg fosfaat. De excretienorm voor het jongvee in diercategorie 102 wordt verlaagd van 21,9 kg naar 21,3 kg fosfaat per dier per jaar.

Gevolgen

De verlaging van de excretienormen voor het melkvee heeft tot gevolg dat melkveehouders binnen hun bestaande fosfaatrechten iets meer melkvee op hun bedrijf kunnen houden. Het totaal aantal op het bedrijf gehouden stuks melkvee wordt volgend jaar namelijk vermenigvuldigd met een lagere fosfaatexcretienorm, waardoor minder snel de grens van de fosfaatrechten wordt bereikt. De verschillen zullen niet groot zijn. Op een veestapel van circa 140 melkkoeien kan hierdoor ongeveer 1 melkkoe meer worden gehouden. In een tijd waarin de melkveehouderij gedwongen heeft moeten krimpen, is dit toch goed nieuws.

Heeft u vragen over de mestnormen en fosfaatrechten of heeft u andere vragen over de Meststoffenwet, neemt u dan gerust contact op met een van onze specialisten van agrarisch recht.