Wet kwaliteitsborging voor het bouwen: nieuwe gebrekenregeling?

Blog

De kwaliteit van de bouw moet beter worden geborgd, aldus de wetgever. Eén van de elementen van het wetsvoorstel ‘Wet kwaliteitsborging voor het bouwen’ is het versterken van de privaatrechtelijke positie van de opdrachtgever. De wetgever wil een strengere regeling voor gebreken die bij de oplevering niet zijn ontdekt. Wat houdt deze in?

Het wetsvoorstel ‘Wet kwaliteitsborging voor het bouwen’ (“WKB”)  is als consultatiedocument gepubliceerd op internet en de ministerraad heeft er op 18 mei 2015 mee ingestemd. Het voorstel is voor advies naar de Raad van State gestuurd. Bij indiening in de Tweede Kamer wordt de tekst openbaar gemaakt. Het wetsvoorstel is nog niet vastgesteld, maar het is wel interessant om de civielrechtelijke hoofdmoot, de versterking van de positie van de opdrachtgever bij verborgen gebreken, eens nader te bekijken.

Aansprakelijkheid na oplevering

Op dit moment is de aannemer volgens de wettelijke regeling niet meer aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering redelijkerwijs opgemerkt hadden kunnen worden. Was een gebrek redelijkerwijs zichtbaar, maar is het niet gemeld? Dan is de aannemer ontslagen van al zijn verplichtingen, waaronder die het gebrek te herstellen. De bewijslast ligt in dit geval bij de opdrachtgever. Die moet bewijzen dat er een gebrek is en dat het niet bij de oplevering al zichtbaar was.

In de nieuwe wet wordt dit omgedraaid: de aannemer is aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering niet zijn ontdekt, tenzij ze niet aan hem zijn toe te rekenen. Nu zal de aannemer moeten stellen en bewijzen dat het geen gebrek is of dat het ontstaan van het gebrek niet aan hem is toe te rekenen. Het subjectieve element is ook verwijderd: het gaat om gebreken die niet zijn ontdekt, niet – zoals nu – om gebreken die redelijkerwijs ontdekt hadden moeten worden.

Het doel is om de opdrachtgever meer in bescherming te nemen. Die is niet kundig en kan gebreken niet snel zien. Er moet meer balans komen.

Het gevolg van de wet zal zijn dat de aannemer sneller aansprakelijk is voor gebreken die na de oplevering worden geconstateerd. Op dit voorstel is veel kritiek geuit; daarover het volgende.

Kritiek op het voorstel en kanttekeningen bij ruimere aansprakelijkheid

Van de wet mag niet worden afgeweken. Naar aanleiding van kritiek op het voorstel staat er nu in dat alleen bij particuliere opdrachtgevers niet mag worden afgeweken. In de relatie met professionele opdrachtgevers mag wel een voor de aannemer gunstiger regeling (en voor de opdrachtgever nadeliger) regeling worden afgesproken. Dat geldt alleen voor aanneming van ‘bouwwerken’. Dat begrip is niet in het Burgerlijk Wetboek te vinden, maar uit de bestuursrechtelijke rechtspraak wel bekend. Dat zal de wetgever dan wel duidelijk moeten opnemen. Ook dit is nog niet heel duidelijk gebeurd.

Zullen professionele opdrachtgevers snel afwijken? Dat ligt niet erg voor de hand. In aanbestedingen wordt bijvoorbeeld toch een contract min of meer ‘opgelegd’ aan de aannemer. Enige ruimte om te onderhandelen over de voorwaarden is er vaak niet. De opdrachtgever zal niet snel uit eigen beweging een minder gunstige regeling dan de wettelijke accepteren.

Verder miskent de regeling dat juist bij consumenten vaak onder garantie- en waarborgregelingen wordt gebouwd. Dus heeft die consument wel zoveel behoefte aan bescherming?

Er is nu ook een redelijke balans tussen de waarschuwingsplicht van de aannemer en het toezicht dat de opdrachtgever uitoefent. Dat zou ook ingrijpend veranderen, terwijl de rechtspraak op dat punt redelijk verfijnd is. Als de regeling in werking treedt, is die rechtspraak dan overbodig geworden.

Sterker nog: de gebruikelijke standaardvoorwaarden in de bouw (bijvoorbeeld de UAV en de AVA) zouden moeten worden herschreven. De UAV zijn net herzien (1989 werd 2012) waarbij de regeling over de waarschuwingsplicht en toezicht bewust niet is gewijzigd.

De regelingen zouden ook onderscheid moeten gaan maken tussen particulieren, waarbij afwijken van de wettelijke regeling niet is toegestaan, en tussen professionele opdrachtgevers, waarbij afwijken weer wel is toegestaan. Dit lijkt allemaal nodeloos ingewikkeld en de praktijk lijkt de noodzaak ook niet te voelen.

Het laatste woord over deze wijziging is nog niet gesproken. Wij houden u op de hoogte van de relevante ontwikkelingen.