Uiterlijk op 1 juli 2013 bestemmingsplannen vaststellen

Blog

Uiterlijk op 1 juli 2013 dienen nieuwe bestemmingsplannen te worden vastgesteld voor gebieden waarvoor een bestemmingsplan geldt dat tien jaar of langer geleden onherroepelijk is geworden.

Als een dergelijk bestemmingsplan niet tijdig wordt vastgesteld, dan vervalt de bevoegdheid tot het invorderen van leges. Deze sanctie is op het niet tijdig vaststellen van een nieuw bestemmingsplan gezet, omdat de wetgever van oordeel is dat uit een oogpunt van rechtszekerheid en waarborg van ruimtelijke samenhang, het noodzakelijk is dat bestemmingsplannen actueel zijn. Aanvankelijk zou de sanctie worden dat het bestemmingsplan zou worden bevroren en dat vergunningaanvragen zou¬den moeten worden aangehouden totdat er alsnog aan de verplichting zou zijn voldaan. Dit laatste is echter uiteindelijk niet in de Wro opgenomen.

Gemeenten hebben echter wel mogelijkheden om te voorkomen dat de legesheffing komt te vervallen als een nieuw bestemmingsplan niet tijdig wordt vastgesteld. Onderstaand volgen deze mogelijkheden en de uitzonderingen hierop.

De eerste vraag die gesteld kan worden, is welk gedeelte van de leges voor een aanvraag om vergunning niet hoeft te worden voldaan. Op het moment dat een omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor de activiteit bouwen strekt die activiteit zich uit tot het bouwbesluit, de bouwverordening, het bestemmingsplan en de welstandseisen. In beginsel kan verdedigd worden dat alleen voor de toetsing van het verjaarde bestemmingsplan geen leges mogen worden geheven. Wel verdient het de voorkeur om in de legesverordening te voorzien in een bepaling waarin het aandeel ‘toetsing aan het bestemmingsplan’ wordt gefixeerd.

Verlengingsbesluit

Een andere mogelijkheid voor de gemeente om te voorkomen dat geen leges kan worden geheven, is het nemen van een verlengingsbesluit. Als de gemeenteraad van mening is dat de in het geldende bestemmingsplan aangewezen bestemmingen nog in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening, kan de gemeenteraad in afwijking van de actualiseringsplicht besluiten tot verlenging van de periode van tien jaar met opnieuw tien jaar. Het uitgangspunt is wel dat het verlengingsbesluit nog binnen de geldigheidsduur van tien jaar dient te worden vastgesteld. Deze termijn loopt voor bestemmingsplannen ouder dan tien jaar in elk geval af op 1 juli 2013. Als pas nadien een verlengingsbesluit wordt vastgesteld en er in de tussentijd een aanvraag om omgevingsvergunning wordt ingediend, dan kan daarvoor geen legesheffing plaatsvinden. Op de procedure voor de vaststelling van een verlengingsbesluit is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure niet van toepassing verklaard. De bekendmaking gebeurt op de in artikel 3:42 Awb voorgeschreven wijze, waarbij moet worden gewezen op de mogelijkheid om tegen het verlengingsbesluit bij de gemeenteraad een bezwaarschrift in te dienen. Tegen het besluit op bezwaar kan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State beroep worden ingesteld.

Beheersverordening

Een alternatief voor het verlengingsbesluit is de beheersverordening. De procedure tot het vaststellen van de beheersverordening is aanmerkelijk eenvoudiger dan die van het bestemmingsplan. Tegen een besluit tot vaststelling van een beheersverordening staat geen bezwaar en beroep open. Een dergelijke verordening kan worden gebruikt voor zogenaamd laag dynamische gebieden en bevat een fixatie van het bestaande gebruik. Wel kan bijvoorbeeld worden voorzien in de bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken. Aan deze ontheffing kunnen dan weer beperkingen en voorschriften worden verbonden zodat planologische sturing wel mogelijk blijft. Er zullen in de beheersverordening bepalingen omtrent het bouwen moeten worden opgenomen waaraan een bouwaanvraag wordt getoetst. De bekendmaking van de vaststelling van de verordening is niet in de Wro geregeld, zodat dit kan plaatsvinden met toepassing van artikel 139 Gemeentewet. Ook over de voorbereiding van een beheersverordening is niets bepaald. De gemeenteraad zou de uni¬forme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing kunnen verklaren, maar dat hoeft niet.

Een andere mogelijkheid voor de gemeente om te voorkomen dat geen leges kan worden geheven is de navolgende. Als er een aanvraag wordt ingediend die tevens geacht wordt een aanvraag om afwijking van het bestemmingsplan te zijn, dan geldt het legesverbod in beginsel wel. Als echter wordt gekozen voor honorering van de aanvraag door middel van een projectafwijkingsbesluit, dan is het goed verdedigbaar dat dit niet wordt aangemerkt als een dienstverlening in verband met het verjaarde bestemmingsplan.

Gelet op het vorenstaande is het van belang dat voor 1 juli 2013 een bestemmingsplan wordt vastgesteld indien het huidige bestemmingsplan langer dan tien jaar geleden onherroepelijk is geworden. Als dat niet gebeurt en er wordt een aanvraag ingediend, dan hoeft in beginsel geen leges te worden betaald. Bovenstaand heb ik de uitzonderingen die daarop bestaan uiteengezet.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.