Pro-activiteit doorslaggevend bij aanbestedingen

Blog

Uit een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam blijkt eens te meer: een inschrijver moet zoveel mogelijk pro-actief handelen als hij fouten of tegenstrijdigheden in aanbestedingsstukken constateert.

DVG is een franchiseorganisatie op het gebied van leerlingenvervoer en zij schrijft in op een aanbesteding voor leerlingenvervoer, die door 5 gemeenten gezamenlijk wordt georganiseerd. DVG dient tijdig een inschrijving in op alle 7 percelen.

DVG stelt vragen over het subgunningscriterium ‘laagste prijs per gemiddelde leerlingkilometer’. Deze vragen worden beantwoord, maar niet naar tevredenheid van DVG. Bij de inschrijving ondertekent DVG een formulier waarmee zij zich akkoord verklaart met de aanbestedingsprocedure en de documenten die daarbij horen. DVG krijgt 2 percelen gegund, maar begint een kort geding omdat zij het nog steeds niet eens is met het subgunningscriterium.

De voorzieningenrechter geeft aan dat in aanbestedingszaken geldt dat een inschrijver zo pro-actief mogelijk moet handelen, op grond van het zogenaamde Grossman-arrest en de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

Omdat DVG de verklaring heeft ondertekend dat zij akkoord is met de aanbestedingsprocedure en de documenten, had van haar meer mogen worden verwacht. DVG heeft gewacht tot de voorlopige gunning, maar had eerder actie moeten ondernemen. Daar heeft DVG tegenin gebracht dat er geen gelegenheid meer was tot het stellen van vragen. Dat maakt volgens de voorzieningenrechter niet uit: DVG had aan de bel moeten trekken als zij vond dat er iets mis was met de stukken.

De rechtbank geeft verder een interessante overweging over het bij wijze van nood sluiten van overeenkomsten. Door het kort geding stond het volgende schooljaar al voor de deur en de leerlingen moesten wél gewoon vervoerd worden. Onder die omstandigheden mogen de gemeenten bij wijze van noodmaatregel het vervoer opdragen. De gemeenten moeten dat dan wel doen aan de partij die bij de voorlopige gunning eerste is geworden. Dat betekent dat de vordering van DVG om een voorlopige overeenkomst met haar te sluiten voor 1 van de 2 percelen die zij heeft gewonnen, wél slaagt. De vorderingen die zijn gericht op de andere percelen, slagen niet.

Alleen vragen stellen bij nota(‘s) van inlichtingen is dus niet voldoende, zeker niet als een inschrijver zich akkoord moet verklaren met de stukken en het verloop van de aanbestedingsprocedure. Dat kan zelfs met zich meebrengen dat een inschrijver een kort geding moet beginnen voordat de voorlopige gunning een feit is. Pro-actief handelen dus!