Overtreding van de Plantenziektewet blijft zonder (financiële) gevolgen

Blog

Op grond van de Plantenziektewet is het niet toegestaan om elk soort ras van een bepaald gewas te telen. De reden hiervoor is de voorkoming van het optreden en van de verbreiding van schadelijke organismen, waaronder degene genoemd in de Regeling bestrijding schadelijke organismen. Het telen van een niet-toegestaan ras of het gebruikmaken van niet-gecertificeerd pootgoed kan op grond van deze wetgeving dan ook grote (financiële) consequenties hebben. Of toch niet?

In een recente uitspraak van de rechtbank Overijsel zag de meervoudige economische kamer zich voor de vraag gesteld of een teler de Plantenziektewet had overtreden voor het telen van een niet-toegestaan aardappelras en het gebruikmaken van niet-goedgekeurde pootaardappelen.

Tenlastelegging

De verdachte in deze zaak is een aardappelteler uit Drenthe die ervan wordt verdacht in de periode maart 2015 tot en met december 2015, in Drenthe, aardappelplanten te hebben geteeld, terwijl deze niet behoren tot een ras als genoemd in bijlage 7 onder C1 van de Plantenziektewet.

Verder wordt hem ten laste gelegd dat hij in bovengenoemde periode, op diverse percelen, aardappelen heeft geteeld zonder gebruikmaking van goedgekeurde pootaardappelen.

Standpunt teler

De teler heeft ter terechtzitting bekend dat hij aardappelen van het ras Innovator heeft geteeld op de percelen die genoemd zijn in de tenlastelegging. Hij ontkent dat hij Lady Amarilla en/of Zorba-aardappelen heeft geteeld. Verder heeft hij erkend dat hij op een enkel perceel gebruik heeft gemaakt van niet-goedgekeurde pootaardappelen.

DNA-onderzoek

Uit DNA- onderzoek blijkt dat de teler wel degelijk aardappelen heeft geteeld van de soort Lady Amarilla en Zorba. De teler komt hier uiteindelijk mee weg, omdat de onderzoekers niet hebben gerapporteerd over de wijze waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden. Als gevolg van deze gebrekkige verslaglegging kan op grond van het dossier en hetgeen besproken is ter zitting niet zonder meer worden vastgesteld dat het onderzoek voldoet aan de benodigde zorgvuldigheidseisen die daaraan worden gesteld. Dit betekent – naar het oordeel van de rechtbank – dat er alleen sprake kan zijn van een vermoeden van het gebruik van de soort Lady Amarilla en Zorba. Doordat de teler tijdens de terechtzitting heeft ontkend dat hij deze aardappelsoorten heeft gebruikt, komt de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het gebruik van deze aardappelsoorten.

Opgelegde straf

De officier van justitie vordert in deze zaak dat de teler wordt veroordeeld tot een geldboete van € 10.000,=, waarvan € 2.500,= voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank gaat hier in zijn geheel niet in mee. Volgens de rechtbank dient te worden meegewogen dat hij niet op de hoogte was van de van toepassing zijnde wetgeving en hij dacht in Drenthe een oplossing te hebben gevonden om aan zijn leveringsverplichtingen te voldoen.

Hieruit volgt dat de teler niet met kwade bedoelingen heeft gehandeld, waarin ook is meegewogen dat hij geen eerdere strafbare feiten heeft gepleegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat een boete van € 6000,= voor het gebruik van Innovator en een boete van € 8.000,= voor het gebruik van niet goedgekeurde pootaardappelen op zijn plaats is. Beide boetes zijn voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, waardoor de teler deze slechts hoeft te betalen indien hij in deze periode weer een strafbaar pleegt.

Conclusie

Hoewel de teler in de zaak er met veel geluk zonder kleerscheuren vanaf komt, geldt over het algemeen dat telers wel voldoende na dienen te gaan of het voor een bepaald gewas is toegestaan om deze te planten en in welke gebieden in Nederland dit verboden is. Indien hier twijfels over zijn, kunt u altijd contact opnemen met onze specialisten, zodat zij u hierover kunnen adviseren.