Weigering horeca- en exploitatievergunning op grond van Wet Bibob

Blog

Als er een ernstig gevaar dreigt dat een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan een aanvraag voor die vergunning weigeren op grond van de Wet Bibob. De burgemeester van de gemeente Binnenmaas heeft volgens de rechtbank Rotterdam terecht geoordeeld dat de aanvrager in relatie staat tot strafbare feiten die verband houden met activiteiten waarvoor de vergunningen zijn aangevraagd. Volgens de rechtbank mocht de burgemeester de vergunning weigeren.

Wet Bibob

Artikel 3 van de Wet Bibob is het kernartikel. Op grond daarvan kan een aanvraag voor een vergunning worden geweigerd. In dit artikel staat dat bestuursorganen een vergunning kunnen weigeren of intrekken als kort gezegd ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen.

Afwijzende beslissing op aanvraag

De burgemeester van Binnenmaas heeft een aanvraag voor een horeca-vergunning en een exploitatievergunning geweigerd. Volgens de burgemeester bestaat een zakelijke verwevenheid tussen de aanvrager van de vergunningen en de eigenaar van het pand.

Eigenaar pand

Het pand waarin de aanvrager de horeca-activiteiten wil ontplooien, is eigendom van een ander. De eigenaar heeft een recht van opstal gevestigd ten behoeve van zijn zoon en zijn ex-vrouw die samen een onderneming exploiteren. Zij hebben die onderneming (een sportschool en wellnesscentrum) tot medio 2016 geëxploiteerd.

De aanvrager, middellijk vertegenwoordigd door haar enig aandeelhouder en bestuurder, heeft in september 2015 een pacht/huurovereenkomst gesloten met de onderneming van de zoon van de eigenaar en de ex-vrouw van de eigenaar. Deze overeenkomst strekt ten behoeve van de exploitatie van het wellnesscentrum.

De burgemeester heeft eerdere aanvragen om een exploitatievergunning en een drank- en horecavergunning ten behoeve van de horecagelegenheid in het pand geweigerd. Dit in verband met de verwevenheid tussen de aanvragers en de eigenaar. De eigenaar is daarbij namelijk in verband gebracht met voor de exploitatie van een horecabedrijf relevante strafbare feiten. Dit betreffen onherroepelijke veroordelingen voor opzetheling en voor witwassen, en voor het handelen in strijd met de Opiumwet.

Advies Landelijk Bureau Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (LBB)

De burgemeester heeft in verband met de aanvragen advies gevraagd aan het LBB. Het LBB concludeert dat er een zakelijk samenwerkingsverband bestaat tussen de aanvrager en haar enig bestuurder en aandeelhouder enerzijds, en de onderneming van de zoon van de eigenaar van het pand en de ex-vrouw van de eigenaar van het pand en de zeer nauw bij de onderneming betrokken eigenaar anderzijds.

Aanvullend advies

In de bezwaarprocedure vraagt de burgemeester een aanvullend advies aan het LBB. De conclusie van het Bibob-advies is in het aanvullend advies gehandhaafd. De aanvrager heeft op dit aanvullende advies een zienswijze ingediend, maar dit heeft de conclusie van het LBB niet gewijzigd.

Geen zakelijk samenwerkingsverband

Volgens de aanvrager is er geen (indirect) zakelijk samenwerkingsverband. Daarnaast is de aanvrager van oordeel dat de burgemeester de gevaarinschatting van het Bureau Bibob heeft overgenomen zonder zich daarvan te vergewissen. Bovendien is onvoldoende gemotiveerd waarom er ten aanzien van enkele feiten, waaronder de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zou zijn voldaan aan het samenhangcriterium.

Oordeel rechtbank

De rechtbank oordeelt – volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak – dat een bestuursorgaan, gelet op de expertise van Bureau Bibob, mag afgaan op het advies van Bureau Bibob. Dit laat onverlet dat een bestuursorgaan zich ervan moet vergewissen dat het advies en het daartoe ingestelde onderzoek naar de feiten op zorgvuldige wijze tot stand gekomen zijn en dat de feiten de conclusies kunnen dragen.

In dit geval gaat het om strafbare feiten die door de eigenaar van het pand zijn gepleegd en waarvoor de eigenaar ook onherroepelijk is veroordeeld.

Nauwe betrokkenheid

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester er terecht van uit mocht gaan dat sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband gelet op de onderlinge familiaire verhoudingen en de nauwe betrokkenheid van de eigenaar bij de exploitatie van de ondernemingen. De voorheen geëxploiteerde sportschool en het wellnesscentrum zijn fysiek met elkaar verbonden, doordat ze direct aan elkaar zijn gelegen en intern zijn verbonden en daardoor als zodanig een geheel vormen.

Toestemming eigenaar voor gebruik

Daarnaast blijkt uit het door de eigenaar gevestigde opstalrecht, dat het verhuren of verpachten van de percelen slechts toegestaan is indien daarvoor schriftelijke toestemming is gegeven. Aangezien de aanvrager het wellnescentrum huurt/pacht, is het aannemelijk dat de eigenaar daarvoor toestemming heeft gegeven.

Conclusie

Het is vaste jurisprudentie dat een bestuursorgaan af mag gaan op het advies van het LBB. Hoewel een bestuursorgaan zich ervan dient te vergewissen dat het onderzoek van het LBB op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en het advies niet klakkeloos mag overnemen, zal een bestuursorgaan doorgaans afgaan op het advies van het LBB. Tegen het Bibob-advies zelf is geen bezwaar of beroep mogelijk. Wel dient een bestuursorgaan eerst de aanvrager in de gelegenheid te stellen tot het indienen van een zienswijze, alvorens definitief wordt besloten op de aanvraag op grond waarvan het advies is gevraagd. De overweging dat sprake is van een zakelijk samenwerkingsverband, zal door de aanvrager moeten worden bestreden in de zienswijze op het advies. Ook zal dit verder in de procedures waarin het advies van het LBB ten grondslag wordt gelegd aan een besluit door de aanvrager moeten worden weerlegd.

De uitspraak kunt u hier lezen.

Lees ook:
Herroeping ingetrokken vergunning is niet onrechtmatig
Afwijzing drank- en horecavergunning op grond van de Wet Bibob terecht?