Weigering en afwijzing verzoeken tot intrekking natuurvergunningen
Gister heeft de Afdeling twee uitspraken gedaan over het intrekken van natuurvergunningen. Beide uitspraken gaan over verzoeken tot (gedeeltelijke) intrekking van natuurvergunningen op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb), vanwege dreigende verslechtering van Natura 2000-gebieden door stikstofdepositie. Het gaat om een stal in Noord-Brabant en om een geitenhouderij in Gelderland.
1. Toetsingskader
De verzoeken zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet. Hierdoor is het oude recht (Wnb) van toepassing in deze procedures.
Artikel 5.4, tweede lid Wnb verplicht tot intrekking of wijziging van een natuurvergunning als dat nodig is ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, Habitatrichtlijn. Artikel 6, tweede lid Habitatrichtlijn verplicht tot het treffen van passende maatregelen om verslechtering van Natura 2000-gebieden te voorkomen.
2. Beoordelingsruimte
De Afdeling bevestigt dat het college van GS beoordelingsruimte heeft bij de keuze van de passende maatregelen die nodig zijn om verslechteringen en verstoringen met significante gevolgen voor natuurwaarden te voorkomen. Het college zal – als die omstandigheden zich voordoen – moeten beslissen of de intrekking of een wijziging van de natuurvergunning als passende maatregel wordt ingezet of dat andere passende maatregelen (zullen) worden getroffen. Als intrekking of wijziging van de natuurvergunning de enige passende maatregel is om de dreigende achteruitgang van de betrokken natuurwaarden te voorkomen, dan moet het college de natuurvergunning intrekken of wijzigen.
3. Vernietiging door de Afdeling
In de Brabantse zaak wordt het besluit tot weigering van (gedeeltelijke) intrekking van de natuurvergunning vernietigd omdat het college van GS niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt met welke maatregelen uitvoering wordt of zal worden gegeven aan de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen afzienbare termijn.
Het enkele verwijzen naar landelijke of provinciale programma’s, zonder gebiedsspecifieke onderbouwing van het effect op het betreffende Natura 2000-gebied, is onvoldoende.
4. Onderzoek en motivering
Het college van GS zal moeten onderbouwen:
· Welke daling van stikstofdepositie noodzakelijk is voor het betreffende Natura 2000-gebied;
· Binnen welke termijn die daling gerealiseerd kan worden, en;
· Welke maatregelen daaraan bijdragen.
Wordt niet aannemelijk gemaakt dat andere passende maatregelen binnen afzienbare termijn tot die noodzakelijke daling leiden, dan moet intrekking van de vergunning nadrukkelijk in beeld komen.
5. Onvoldoende daling
In de Brabantse zaak vindt de Afdeling dat onvoldoende is onderbouwd dat de maatregelen (zoals de uitkoop van piekbelasters) daadwerkelijk leidt tot de noodzakelijke daling van stikstofdepositie in het Natura 2000-gebied “Kempenland-West”.
In de Gelderse zaak was aanvankelijk ook de onderbouwing onvoldoende. Na aanvullend onderzoek en de onderbouwing met AERIUS Monitor en de Natuurdoelanalyses is alsnog aannemelijk gemaakt dat in het relevante deel van het Natura 2000-gebied Rijntakken geen stikstofoverbelasting meer zou zijn.
6. Vervolg
De besluiten zijn vernietigd omdat het college van GS niet heeft voldaan aan de motiveringsplicht uit artikel 5.4, tweede lid van de Wnb (oud recht), gelezen in samenhang met artikel 6, tweede lid van de Habitatrichtlijn en het overgangsrecht van de Omgevingswet.
Per Natura 2000-gebied moet concreet en onderbouwd worden aangeven hoe met passende maatregelen de noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen afzienbare termijn wordt gerealiseerd.
In de Brabantse zaak zal uiterlijk op 1 december 2025 opnieuw op het bezwaar van de Stichting Brabantse Milieufederatie moeten worden besloten wat de Afdeling betreft. Daarin zal alsnog voldoende moeten worden onderbouwd dat sprake is van een noodzakelijke daling van stikstofdepositie binnen afzienbare termijn.
Heeft u vragen over een natuurvergunning of te maken met een intrekkingsverzoek? Neem dan vooral contact met ons op.