Woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet vergt een concrete en actuele motivering

Blog

De Afdeling bestuursrechtspraak (de Afdeling) bevestigt dat woningsluiting op grond van artikel 13b Opiumwet een herstelsanctie is. Gemeenten moeten op het moment van besluiten én effectueren concreet kunnen motiveren dat sluiting bijdraagt aan herstel en het voorkomen van herhaling. Louter verwijzen naar ernst of signaalwerking is onvoldoende, zeker wanneer er maanden zijn verstreken sinds de constatering. De uitspraak van de Afdeling geeft richting aan de actualiteitstoets, de proportionaliteit en de noodzaak om minder ingrijpende alternatieven te overwegen.

Kern van de zaak

In een Maastrichtse huurwoning trof de politie twee hennepkwekerijen aan, met 60 en 64 planten en illegale stroomafname. De burgemeester besloot tot sluiting voor drie maanden. Door procedures werd de effectuering pas tien maanden na de constatering voorzien. De rechtbank herzag het besluit; de Afdeling bevestigt dat oordeel.

Doorslaggevend is het substantiële tijdsverloop en het ontbreken van recente, concrete aanwijzingen voor verstoring of herhalingsrisico. Daarmee is sluiting niet (meer) een geschikt of noodzakelijk middel.

Herstelmaatregel

De Afdeling benadrukt dat de last onder bestuursdwang een herstelmaatregel is: gericht op het beëindigen van de overtreding, het tenietdoen van gevolgen en het voorkomen van herhaling, steeds in of vanuit de woning. Een sluiting mag niet vooral dienen om een afschrikwekkend signaal af te geven aan de buurt of het criminele circuit. Waar de onrechtmatige situatie al is beëindigd en er geen actuele aanwijzingen zijn voor risico’s, is de herstelfunctie van sluiting onvoldoende onderbouwd.

Actualiteitstoets bij elk beslismoment

Niet alleen ten tijde van het primaire besluit, maar ook bij de beslissing op bezwaar en eventuele latere effectuering, moet de burgemeester toetsen of sluiting op dát moment geschikt en noodzakelijk is. Substantieel tijdsverloop kan maken dat de doelen van sluiting niet meer worden bereikt. Aan wie het tijdsverloop te wijten is, doet daarbij niet ter zake. Gemeenten die later willen effectueren, doen er dus goed aan het dossier te actualiseren met recente feiten over eventuele loop, overlast, ketenfunctie en impact op de omgeving.

Noodzaak en minder ingrijpende alternatieven

Als sluiting nog steeds als geschikt wordt gezien, volgt de vraag naar de noodzakelijkheid. Dat vergt een reële afweging of minder ingrijpende middelen—zoals een waarschuwing of een last onder dwangsom—het beoogde doel ook kunnen bereiken. Kan dat, dan is sluiting niet noodzakelijk. Zonder actuele, feitenrijke onderbouwing waarom alternatieven tekortschieten, loopt een sluitingsbesluit het risico onevenredig te worden geacht.

Wat dit betekent voor gemeenten?

Werk met een zorgvuldige, recente feitenbasis en koppel die aan de concrete doelen van herstel en recidivepreventie. Daarbij is het van belang dat gemeenten expliciet benoemen waarom – ondanks tijdsverloop – sluiting nú nog bijdraagt aan die doelen, waarbij onderzoek en motivering van alternatieven van belang zijn. Ook dienen persoonlijke omstandigheden en het woonbelang meegewogen te worden. Zo vergroot u de kans dat een Damocles-maatregel standhoudt.

Heeft u vragen over dit onderwerp of neem dan contact op met onze specialisten Overheidsrecht.