Het verhalen van extra bouwkosten op de gemeente: kan dat?

Blog

In een procedure bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw, die onlangs werd gepubliceerd en geannoteerd, lag de vraag voor wie aansprakelijk is voor de kosten van extra bemalingswerkzaamheden; de gemeente als opdrachtgever of de aannemer? De uitspraak laat zien hoe met een dergelijk vraagstuk moet worden omgegaan.

Waarschuwingsplicht van de aannemer

Ook is de vraag aan de orde gekomen in hoeverre aanneemster op de door de gemeente verstrekte gegevens mocht af gaan. Hoewel dergelijke vragen vaker aan de orde komen in de jurisprudentie van de Raad, is deze uitspraak toch interessant om te bespreken. Niet alleen omdat grondwater in de bouw vaker een bron van problemen is maar ook omdat hieruit voor zowel opdrachtgevers/gemeenten als onderaannemers een les te trekken valt. Het is dan ook niet voor niets dat de uitspraak is gepubliceerd en van een noot is voorzien.

Inschrijving op de aanbesteding

De aanleiding van de procedure is het volgende. De aanneemster diende bronbemaling aan te brengen voor een nieuw aan te leggen riolering. Bij haar inschrijving op de aanbesteding ging aanneemster af op een bodemonderzoeksrapport van de zijde van de gemeente dat indicatief als bijlage bij het bestek was gevoegd. In dat rapport stond dat het bodemonderzoek gebaseerd was op grondboringen tot 2,5 meter beneden maaiveld-niveau. Daarmee was het onderzoek eigenlijk onvoldoende om als een deugdelijke basis voor de werkzaamheden te dienen, want er moest dieper dan die 2,5 meter worden gewerkt. De aanneemster is daar vreemd genoeg niet op aangeslagen. Dat was vragen om problemen, en die kwamen er ook.

Een verplichting tot vergoeding van meerwerk?

De aanneemster kreeg de opdracht. Op de opdracht waren de UAV van toepassing. Aanvankelijk werd bij de bemaling één streng bemalingsfilters toegepast. Al snel bleek dat dat niet voldoende was: de rioolsleuven werden onvoldoende droog. Daarom werd vervolgens een tweede bemalingsstreng toegepast, waarmee wel een voldoende bemalingsresultaat werd bereikt. De aanneemster stelde vervolgens dat zij hierdoor niet alleen meer kosten had gemaakt voor de extra streng, maar ook doordat het werk gecompliceerder werd en beduidend langer duurde. Deze extra kosten trachtte aanneemster – tevergeefs – op de gemeente te verhalen.

Waarschuwingsplicht in de precontractuele fase

De Raad oordeelde als volgt.
Een opdrachtgever dient op grond van de UAV (overigens ook op grond van de wet) voldoende gegevens aan te leveren aan de aannemer, en is verantwoordelijk voor de juistheid van die gegevens. Op de aannemer rust de plicht om te waarschuwen voor kennelijke fouten in het bestek. Die plicht heeft de aannemer al in de precontractuele fase, dus al in het stadium dat de aannemer op basis van aan hem verstrekte informatie een aanbieding aan de opdrachtgever doet. Dit is overigens bestendige jurisprudentie van de Raad. Uit deze uitspraak volgt dat wanneer voor een aannemer duidelijk is dat de door opdrachtgever verstrekte gegevens ontoereikend zijn, en hij daar bewust aannames baseert en beslissingen op baseert die gevolgen hebben voor de inschrijfprijs, dat voor rekening van de aannemer komt. De aannemer heeft dan “gegokt en verloren”. De opdrachtgever komt er dan dus mee weg dat hij onvoldoende informatie ter beschikking heeft gesteld. Dat is evenwel terecht omdat de plicht geldt voor evidente fouten en de aannemer een professionele partij is.

Weerlegbaarheid meerwerk-claim

Als zich in uw gemeentepraktijk zich dus een geval als het onderhavige voor doet, dan weet u dus dat uw “fout” nog niet heeft te betekenen dat u moet opdraaien voor extra kosten die de betreffende aannemer opvoert. Met deze uitspraak in de hand kunt u een dergelijke claim weerleggen.

Bron: RvA voor de Bouw, 17 januari 2017, geschilnummer 35664, zoals verschenen in BR 2017/65, aflevering augustus 2017.