Ruime uitleg van het begrip gebrek aan de gehuurde onroerende zaak

Blog

Onlangs heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen met betrekking tot de van het huurrecht deel uitmakende gebrekenregeling.

Het ging om de huur van een onbebouwde onroerende zaak; de huur van een stuk strand van gemeente ten behoeven van de  exploitatie van een strandtent. Centraal stond de vraag of er een enge of een ruime uitleg aan het begrip “gebrek” moet worden gegeven. Het genot van de verwachte bereikbaarheid, toegankelijkheid en uitstraling werd belemmerd.

De Hoge Raad overwoog dat noch in de tekst van artikel 7:204 lid 2 BW, noch in de wetsgeschiedenis een aanknopingspunt is te vinden voor een enge uitleg van het begrip “gebrek”. Naast de staat van de gehuurde zaak of de materiële eigenschappen daarvan kunnen ook andere genotsbeperkende omstandigheden die niet aan de huurder zijn toe te rekenen, een gebrek vormen. Het Hof heeft in casu kunnen oordelen dat verhuurder van een los stuk strand verplicht is tot genotsverschaffing die meer omvat dan dat het stuk strand geschikt is voor het overeengekomen gebruik als zodanig, in dit geval de exploitatie van een strand-paviljoen. Het genot dat de gemeente ingevolge de huurovereenkomst aan huurder diende te verschaffen, bestond mede uit de te verwachten bereikbaarheid, toegankelijkheid en uitstraling.