Partneralimentatie: twee opvallende uitspraken

Blog

Schenkeveld Advocaten - portemonnee geld

Over partneralimentatie wordt nog altijd veel gediscussieerd – en geprocedeerd. Onlangs deden de rechtbank Amsterdam en het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden twee opvallende uitspraken, die ik in deze blog graag met u deel.

Verzoek om partneralimentatie niet goed onderbouwd?

De eerste zaak diende kortgeleden voor de rechtbank Amsterdam. In deze zaak vroeg de vrouw om partneralimentatie. Zij had zelf wel een inkomen, maar stelde dat dit onvoldoende was om hier na de scheiding volledig mee in haar levensonderhoud (‘behoefte’) te voorzien. Zij vroeg dus om een aanvulling op haar inkomen in de vorm van partneralimentatie.

Behoefte

Bij een scheiding wordt er, als het om partneralimentatie gaat, vaak gesproken over ‘behoefte’ en ‘draagkracht’. Behoefte is het bedrag dat beide ex-partners nodig hebben om geheel in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Dit bedrag wordt sinds enkele jaren standaard berekend op grond van de zogenaamde Hofnorm, een vuistregel die in de rechtspraak is ontwikkeld. Op grond van deze vuistregel wordt de behoefte van iedere ex-partner gesteld op 60% van het gezamenlijk netto/besteedbaar inkomen aan het eind van het huwelijk. Zijn er minderjarigen kinderen? Dan worden de kosten van die kinderen eerst op het netto/besteedbaar inkomen in mindering gebracht.

Komt een van de ex-partners inkomsten tekort om zelf in de behoefte te voorzien? Dan moet er worden gekeken of de andere partner voldoende draagkracht heeft om partneralimentatie te betalen.

Eigen inspanning

In de procedure voor de rechtbank Amsterdam had de vrouw onvoldoende inzicht gegeven in haar daadwerkelijke inkomen. Bovendien had zij volgens de rechtbank onvoldoende onderbouwd dat zij niet zélf in haar aanvullende behoefte kon voorzien. Om deze redenen wees de rechtbank het verzoek om partneralimentatie in zijn geheel af.

Deze uitspraak sluit aan bij een trend in de rechtspraak: degene die partneralimentatie verzoekt moet goed onderbouwen waarom niet met eigen inkomsten in de behoefte kan worden voorzien. Alleen maar stellen dat er onvoldoende inkomsten zijn, is absoluut onvoldoende!

Door grievend gedrag geen recht op partneralimentatie?

De andere zaak diende voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In deze zaak bepaalde het Gerechtshof (net als de rechtbank in een eerdere fase) dat de alimentatieplicht van de man werd beëindigd vanwege grievend gedrag van de vrouw. Ook moest de vrouw de inmiddels betaalde partneralimentatie terugbetalen en werd zij veroordeeld in de proceskosten.

Grievend gedrag

In principe heeft de meestverdienende ex-partner bij een echtscheiding een alimentatieplicht. In principe, want als er sprake is van wangedrag of grievend gedrag aan de kant van de alimentatiegerechtigde, kan deze plicht komen te vervallen. Ook al heeft de alimentatiegerechtigde wel degelijk behoefte en heeft de alimentatieplichtige voldoende draagkracht om partneralimentatie te betalen.

Dit is uiteraard slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde. In deze zaak had de vrouw moedwillig de kinderen bij haar ex-partner weggehaald, had zij vervolgens zelf geen contact meer met de kinderen en wilde zij doelbewust niet meewerken aan alle hulpverlening die was ingeschakeld.

Andere uitspraken grievend gedrag

In de rechtspraak is nog een aantal andere gevallen te vinden waarin het recht op partneralimentatie verviel vanwege grievend gedrag van de alimentatiegerechtigde. Zo beschreef ik eerder een zaak waarin een man zijn ex-partner moedwillig zwartmaakte bij haar werkgever. En het bekendste voorbeeld is wellicht de zaak waarin een alimentatiegerechtigde haar ex-partner probeerde te vergiftigen.

Vragen over alimentatie

Mocht u hier vragen over hebben dan kunt u bellen of mailen met Annet Lunshof. Dat kan via 072 – 514 46 66 of a.lunshof@schenkeveldadvocaten.nl. U kunt ook het contactformulier invullen.