Onderaannemer of hoofdaannemer aansprakelijk voor gebrek?

Blog

In een uitspraak van 17 mei 2017 oordeelt de Raad van Arbitrage voor de Bouw over de vraag of de hoofdaannemer of de onderaannemer aansprakelijk is voor de onvlakheid van het beton, scheefstaande wapeningskorven en zandvoerende wellen. Van belang in deze kwestie is dat de hoofdaannemer het werkplan van de onderaannemer heeft overgenomen.

Overeenkomst van onderaanneming

De onderaannemer heeft met hoofdaannemer een overeenkomst van onderaanneming gesloten voor het uitvoeren van duikwerkzaamheden en het storten van onderwaterbeton voor een aanneemsom van € 213.787,– exclusief BTW.

Drie gebreken

Hoofdaannemer vond dat er sprake was van drie gebreken.

  1. De vlakheid van het onderwaterbeton zou buiten de norm zijn.
  2. De verplaatsing en verdraaiing van de wapeningskorven zou buiten de norm zijn.
  3. Er zijn zandvoerende wellen ter plaatse van de betonaansluiting tegen de damwand.

Facturen niet betaald

De hoofdaannemer betaalt de facturen van onderaannemer niet omdat de schade die wordt geleden een hoger bedrag zou betreffen dan de onbetaald gelaten facturen. De schade  zou een bedrag van € 332.076,– betreffen.

Adviesplicht?

Hoofdaannemer stelt dat de schade zou zijn ontstaan, omdat de onderaannemer verkeerde keuzes heeft gemaakt bij de uitvoering van het werk. Onderaannemer stelt dat zij de hoofdaannemer niet hoefde te adviseren. Dat klopt naar het oordeel van de Raad van Arbitrage (hierna: “Raad”).

Werkplan

In dit geval is een werkplan opgesteld door onderaannemer en hoofdaannemer heeft het werkplan overgenomen en in haar eigen werkplan opgenomen. De Raad is van oordeel dat hoofdaannemer door het werkplan van onderaannemer over te nemen aangeeft dat zij het werkplan van onderaannemer goedkeurt. Dat neemt naar het oordeel van de Raad echter niet weg dat het werkplan is opgesteld door onderaannemers. Dit laat echter onverlet dat onderaannemer verantwoordelijk is voor het overeengekomen resultaat. Dit kan naar het oordeel van de Raad anders zijn als de hoofdaannemer een constructie of een werkwijze voorschrijft. Met andere woorden: met de goedkeuring van het werkplan van onderaannemer door hoofdaannemer hoeft de verantwoordelijkheid voor dat werkplan niet te verschuiven naar hoofdaannemer. Op grond van artikel 5 lid 2 UAV 2012 is tenslotte de hoofdaannemer verantwoordelijk voor de door haar voorgeschreven constructies of werkwijze. Alleen als hierin kenbare fouten zitten dan heeft de onderaannemer een waarschuwingsplicht.

Gebreken

Onvlakheid beton

Ten aanzien van de onvlakheid van het beton geldt dat binnen de norm is gebleven althans conform de afspraak is gehandeld. Wel staat vast dat de onderaannemer een afwijking wenste van de nader overeengekomen tolerantie van 175 mm rond de korven. Om die reden dient onderaannemer het meerdere storten boven 175 mm voor eigen rekening weg te hakken. Dit hakwerk is door hoofdaannemer verricht. Het deel wat ziet op de 25 mm dient onderaannemer aan hoofdaannemer te vergoeden. Dat is een bedrag van € 5.452,80.

Wapeningskorven scheef

Daarnaast is gebleken dat de wapeningskorven scheef staan. Er moest binnen een bepaalde norm voor scheefstand worden gebleven. Deze norm is overschreden. Daardoor is onderaannemer aansprakelijk. Daarnaast is een deel van de scheefstand te wijten aan een vertraagde betonlevering waardoor het beton dat nadien is geleverd waarschijnlijk van andere kwaliteit is. Hierdoor zijn de wapeningskorven vermoedelijk weggedrukt. De hoofdaannemer was verantwoordelijk voor de betonleverantie. De vertraging in de betonleverantie komt om die reden voor risico van de hoofdaannemer. De arbiters zijn van oordeel dat de schade door de scheefstand voor 80 % is veroorzaakt voor risico van onderaannemer komende oorzaken en 20 % voor risico van de hoofdaannemer moet blijven. Dit betekent dat onderaannemer hiervoor een bedrag van € 201.789,60 dient te vergoeden.

Zandvoerende wellen

Het derde gebrek, betreft het gebrek ten aanzien van de zandvoerende lekkages. Het betrof hier zandvoerende wellen ter plaatse van de betonaansluiting tegen de damwand. Hoofdaannemer stelt dat onderaannemer contractueel verplicht was de damwand brandschoon te maken ten behoeve van een goede hechting van het beton. Deze verplichting zou niet onvoldoende zijn nagekomen. De arbiters zijn van oordeel dat de hoofdaannemer niet heeft aangetoond dat onderaannemer aansprakelijk is voor dit gebrek.

Uitkomst

Het voorgaande betekent dat onderaannemer per saldo nog een bedrag van € 903,02 dient te voldoen aan hoofdaannemer en dat de facturen ten bedrage van  € 213.787,– niet voldaan hoeven te worden. Ten aanzien van de proceskosten geldt dat deze 60 % om 40 % worden verdeeld. 60 % voor onderaannemer en 40 % voor hoofdaannemer. In totaal betroffen de proceskosten € 20.192,88 waarvan € 3.483,38 BTW.

Conclusie

Het is van belang om bij het goedkeuren van werkplannen na te gaan of er mee ingestemd kan worden, zeker als dit werkplan wordt gebruikt in de verhouding tussen opdrachtgever en hoofdaannemer. In deze kwestie werd er geen extra verantwoordelijkheid toegekend aan hoofdaannemer door het goedkeuren van het werkplan. Dit kan in andere situaties echter anders zijn.

Daarnaast is het van groot belang om vast te leggen aan welke normen voldaan dient te worden zodat daar discussie over kan worden voorkomen. In deze kwestie was deze  discussie wel ontstaan waardoor onderaannemer aan het kortste eind trekt. Hierdoor wordt  onderaannemer per saldo niet betaald voor de uitgevoerde werkzaamheden en moet zij schadevergoeding betalen. Ook is het belangrijk om ervoor te zorgen dat in het contract tussen de hoofdaannemer en onderaannemer dezelfde normen worden afgesproken als in het contract tussen hoofdaannemer en onderaannemer. Klik hier voor de uitspraak.

Tot slot geldt dat in sommige gevallen het zo kan zijn dat de onderaannemer ook richting opdrachtgever rechtstreeks aansprakelijk is. Dat is dan echter gebaseerd op onrechtmatige daad. Een wanprestatie van de onderaannemer richting hoofdaannemer levert echter op zichzelf geen onrechtmatige daad op.[1]

Mocht u vragen hebben over hoofdaanneming en onderaanneming dan kunt u contact met onze specialisten opnemen.

[1] Zie bijvoorbeeld HR 20 januari 2012, LJN:BT7496.