Is de gemeente tekort geschoten in haar verplichtingen op grond van de samenwerkingsovereenkomst?

Blog

Regelmatig sluit een gemeente een samenwerkingsovereenkomst met een gebiedsontwikkelaar. In een dergelijke samenwerkingsovereenkomst staan voor beide partijen diverse verplichtingen, maar laten de beëindigingsmogelijkheden vaak te wensen over. Kan een gemeente een dergelijke samenwerking beëindigen, zonder dat zij tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen? De rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen heeft zich over die vraag gebogen.

Samenwerkingsovereenkomst

De gemeente Tynaarloo (hierna: ‘de gemeente’) wil  het dorpscentrum van Eelde vernieuwen. Ten behoeve van haar plan heeft de gemeente een intentie- en samenwerkingsovereenkomst met RVG gesloten. RVG is de gebiedsontwikkelaar die voor eigen rekening en risico de herontwikkeling van het dorpscentrum verzorgt, en de gemeente heeft tot taak RVG daarin te faciliteren en zich in te spannen voor de totstandkoming van het bestemmingsplan en de daartoe te voeren procedures.

Toerekenbaarheid stranden samenwerkingsovereenkomst

Het is de gemeente en RVG vervolgens niet gelukt om samen een nieuw dorpscentrum te realiseren. RVG verwijt de gemeente dat zij haar verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst niet is nagekomen, en de gemeente verwijt RVG dat zij haar verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst niet is nagekomen. De vraag die in de procedure voorligt, is aan welke partij het valt toe te rekenen dat de samenwerking is gestrand.

Beëindigingsgronden

In de samenwerkingsovereenkomst staat dat iedere partij het recht heeft om de overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, als de andere partij ernstig toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van een wezenlijke verplichting uit deze overeenkomst. De gemeente kan de  overeenkomst beëindigen op het moment dat tien jaren zijn verstreken nadat het besluit tot het vaststellen van het bestemmingsplan, onherroepelijk is geworden.

Beëindiging overeenkomsten

Bij brief van 17 februari 2014 heeft de gemeente de intentie- en samenwerkingsovereenkomst beëindigd. Zij stelt daarin dat nu het bestemmingsplan is vernietigd, en het project door RVG niet ten uitvoer wordt gelegd, de overeenkomsten zijn beëindigd. Verder stelt de gemeente zich in de procedure op het standpunt dat de samenwerkingsovereenkomst in 2013 al is beëindigd, omdat deze overeenkomst door RVG is vervangen door de nieuwe afspraken voor het centrumplan met Ballast Nedam. RVG is het niet eens met deze beëindiging, en vordert in de procedure een verklaring voor recht dat de gemeente toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de intentie- en samenwerkingsovereenkomst.

Terechte beëindiging?

De rechtbank vindt dat de enkele omstandigheid dat de gemeente en RVG met Ballast Nedam in gesprek zijn gegaan, niet zorgt voor een beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst. Daarnaast meent de rechtbank dat de samenwerkingsovereenkomst ook niet is beëindigd door de vernietiging van het bestemmingsplan. In de overeenkomst zijn geen afspraken opgenomen voor die situatie. De rechtbank vindt wel dat de gemeente de samenwerking door de brief van 17 februari 2014 rechtsgeldig heeft opgezegd, omdat de gemeente een voldoende zwaarwegende grond had om de overeenkomst per direct op te zeggen. De gemeente heeft diverse pogingen gedaan om tot uitvoering van het bestemmingsplan te komen, en door het mislukken van de onderhandelingen kan van de gemeente in redelijkheid niet meer worden gevergd dat zij de samenwerking met RVG zou voortzetten. Van belang daarbij is dat het mislukken van de onderhandelingen niet aan de gemeente te wijten is.

Tekortkoming in de nakoming?

Volgens de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat het mislukken van de samenwerking het gevolg is van een tekortkoming in de nakoming van de op één van partijen rustende verplichtingen. De verplichtingen van beide partijen worden door de rechtbank aangemerkt als inspanningsverplichtingen. Nu beide partijen zich hebben ingespannen voor de realisatie van een nieuw dorpscentrum, hebben de partijen aan de op hun rustende inspanningsverplichtingen voldaan.

Schadevergoedingsplicht gemeente?

Hoewel de gemeente niet tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst, en de samenwerkingsovereenkomst terecht heeft opgezegd, mag de gemeente dit echter niet doen zonder een schadevergoeding aan te bieden aan RVG.

Nu RVG voor eigen rekening en risico de samenwerking was aangegaan en het niet aan één van beide partijen te wijten is dat de samenwerking is mislukt, gaat het hier om een beperkte schadevergoedingsplicht. De gemeente dient alleen die schade te vergoeden voor het werk van RVG, waar de gemeente een blijvend voordeel van heeft genoten. Welke schade dat is, blijkt niet uit de uitspraak.

Conclusie

Deze uitspraak leert dat het van belang is om afspraken te maken over het beëindigen van een samenwerkingsovereenkomst, en ook over de vraag wie de kosten draagt tijdens de samenwerking. In deze samenwerkingsovereenkomst staan slechts twee beëindigingsgronden, en hebben partijen niet nagedacht over de situatie dat het bestemmingsplan niet onherroepelijk zou worden. Bovendien hebben partijen geen afspraken gemaakt over wie de kosten draagt bij de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst. Ik adviseer u dan ook om bij het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst dergelijke afspraken met elkaar te maken. Heeft u te maken met een samenwerkingsovereenkomst en heeft u vragen over de beëindigingsmogelijkheden, neem dan contact met ons op.