Hoe wordt een bestemming in een bestemmingsplan uitgelegd?

Blog

Op grond van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening (IWro) dienen gemeentelijke bestemmingsplannen uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wro, te zijn aangepast aan de nieuwe Wro. Dit betekent dat die plannen uiterlijk op 1 juli 2013 dienen te zijn aangepast.

Veel oude bestemmingsplannen dienen daarom te worden geactualiseerd. Dat neemt echter niet weg dat de praktijk nog veelvuldig te maken heeft met oude bestemmingsplannen. Zo ook in de zaak van 21 december jl.

Het College van de gemeente Amstelveen heeft vijf bouwvergunningen verleend voor het realiseren van een golfbaan. De geldende bestemming op grond van het geldende herzieningsplan is “recreatiedoeleinden”. Het herzieningsplan is op 28 maart 1961 vastgesteld. De Stichting Beschermers Amstelland meent dat een golfbaan niet in overeenstemming is met voornoemde bestemming. Die bestemming moet – volgens de Stichting – worden uitgelegd volgens de heersende opvattingen van de planwetgever, ten tijde van de totstandkoming van het herzieningsplan. De Stichting stelt dat de planwetgever destijds geen golfbaan voor ogen kan hebben gestaan.

In het herzieningsplan is geen definitie opgenomen van de bestemming “recreatiedoeleinden”. De vraag is nu hoe die bestemming dan dient te worden uitgelegd en of een golfbaan daaronder valt.

Zowel in bezwaar als in beroep worden de bezwaren van de Stichting ongegrond verklaard. In hoger beroep stelt de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) dat nu een definitie ontbreekt, bij de uitleg van de bestemming aansluiting moet worden gezocht bij het normale spraakgebruik. Een beperkte uitleg van de bestemming die de Stichting voorstaat, moet volgens de Afdeling blijken uit het herzieningsplan. Een dergelijke uitleg ontbreekt. De Afdeling stelt vervolgens dat in dat geval gekeken kan worden naar het normale spraakgebruik.

Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (Van Dale) wordt daartoe als leidraad gebruikt. Doordat er in 1961 al golfbanen in Nederland waren én de planwetgever zich tot doel heeft gesteld grote recreatiegebieden aan te laten leggen met daarin sportterreinen, meent de Afdeling dat onder de bestemming “recreatie” ook golfbanen kunnen worden begrepen.

De Stichting ontvangt met haar uitleg van het herzieningsplan in hoger beroep nul op het rekest.