Het verzuimvereiste voor de ontbinding van een overeenkomst, hoe zit dat?
Het begrip ‘verzuim’ geeft een periode van een toerekenbare vertraging aan, die – in principe- aanvangt na verloop van de bij ingebrekestelling gestelde termijn. In de regel is voor het intreden van verzuim een ingebrekestelling (schriftelijke aanmaning) vereist, behoudens enige belangrijke uitzonderingen. Een recent arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2020 geeft aanleiding om stil te staan bij twee van deze uitzonderingen: fatale termijn en mededeling schuldenaar.
Voorwaarden ontbinding
Als u een overeenkomst wilt ontbinden dan stelt de wet in artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”) drie voorwaarden aan de bevoegdheid om een overeenkomst te ontbinden.
In de eerste plaats moet er sprake zijn van een tekortkoming van de wederpartij in de nakoming van een van haar verbintenissen. Die tekortkoming moet deze ontbinding met haar gevolgen rechtvaardigen. Indien dat het geval is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding in beginsel pas wanneer de schuldenaar in verzuim is tenzij de nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is.
Verzuim
In artikel 6:82 lid 1 BW is bepaald dat voor het intreden van verzuim in beginsel een ingebrekestelling nodig is. De ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning, waarbij de schuldeiser de schuldenaar een redelijke termijn voor de nakoming stelt.
In artikel 6:82 lid 2 BW wordt een uitzondering op het uitgangspunt van de ingebrekestelling gemaakt. De uitzondering ziet op gevallen waarin aanmaning geen zin heeft, namelijk wanneer de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat de aanmaning nutteloos zou zijn.
Daarnaast noemt artikel 6:83 BW drie gevallen waarin verzuim intreedt zonder ingebrekestelling.
Fatale termijn
Artikel 6:83 aanhef en onder a BW bepaalt dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.
Een uit de verbintenis zelf voortvloeiende termijn is dus in beginsel fataal. In dat geval is een laatste waarschuwing niet nodig. Dit brengt volgens de literatuur wel met zich dat de fatale termijn voldoende scherp moet zijn afgebakend en het moet voor partijen voldoende duidelijk zijn dat het niet enkel ging om een indicatie maar om een afspraak.
Uit de rechtspraak blijkt echter dat het onderscheid tussen een fatale termijn en een niet-fatale termijn lastig is te maken en dat deze nauw is verweven met de feiten en omstandigheden. De Hoge Raad heeft eerder al eens geoordeeld dat het enkele stellen van een termijn door de opdrachtgever niet voldoende is om een opdrachtnemer in verzuim te doen geraken ex artikel 6:83 sub a BW.
Uiterlijke leveringsdatum
In deze zaak was door de verkoper gesteld dat tussen partijen is gesproken over een uiterlijke leveringsdatum van 31 december 2011 en deze leveringsdatum een uiterlijke termijn betreft. Tussen partijen was vervolgens een mondelinge koopovereenkomst gesloten.
Het Gerechtshof zag zich allereerst voor de vraag gesteld of 31 december 2011 als fatale termijn moest worden aangemerkt.
Het Gerechtshof overwoog dat de woorden “uiterlijk 31 december 2011” betekenen in het algemeen spraakgebruik “niet later dan 31 december 2011”, maar hoeven niet per se te betekenen dat de termijn fataal is, in die zin dat bij overschrijding zonder verdere ingebrekestelling direct verzuim zal intreden. Dat hangt af van de context waarbinnen dit is gezegd en de overige feiten en omstandigheden van het geval.
In onderhavige zaak was onvoldoende gesteld en gebleken dat partijen in zodanige bewoordingen over de levering per 31 december 2011 hebben gesproken dat koper wel moest begrijpen dat die termijn een fataal karakter had. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Gerechtshof op dit punt bevestigd.
Artikel 6:83 sub c BW
In artikel 6:83 sub c BW is bepaald dat het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt indien de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.
De verkoper had zich ook op het standpunt gesteld dat op 6 december 2011 door de koper is gezegd of uit zijn verklaringen of gedragingen viel op te maken dat hij ook na 31 december 2011 niet zou nakomen.
Hierdoor moest het Gerechtshof de vraag beoordelen of uit de mededeling van de koper moest worden afgeleid dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten (artikel 6:83 sub c BW).
In dat verband heeft het Gerechtshof geoordeeld dat de mededeling van koper van 6 december 2011, dat hij het pand niet uiterlijk op 31 december 2011 zou kunnen afnemen, onvoldoende is voor het oordeel dat verkoper daaruit moest afleiden dat koper in de nakoming van zijn verbintenis zou tekortschieten zoals bedoeld in artikel 6:83 sub c BW.
Volgens de Hoge Raad heeft het Gerechtshof in dat verband terecht in aanmerking genomen dat niet gesteld is dat koper heeft gezegd dat hij ook na 31 december 2011 niet zou nakomen. Daarin ligt het juiste oordeel besloten dat, nu 31 december 2011 niet als een fatale termijn kan worden aangemerkt en koper niet in gebreke was gesteld, hij het pand nog na die datum kon afnemen zonder dat hij als gevolg van niet-tijdig presteren in verzuim zou komen.
Conclusie
Wilt u een overeenkomst sluiten en een uiterste termijn afspreken, zorg er dan voor dat u een schriftelijke overeenkomst sluit waaruit duidelijk naar voren komt dat de uiterste datum een fatale termijn betreft en geen nadere waarschuwing is vereist.
Wilt u een overeenkomst ontbinden, vergeet dan niet het verzuimvereiste. Om discussie te voorkomen is het wellicht verstandig om, ondanks de wettelijke uitzonderingen, een schriftelijke ingebrekestelling aan de wederpartij toe te zenden. Let wel, ook de ingebrekestelling dient aan de wettelijke eisen te voldoen.
Als u vragen heeft over dit onderwerp of advies of rechtsbijstand nodig op het gebieden van het opstellen, uitvoeren of beëindigen van overeenkomsten, dan kunt u contact opnemen met een van deze specialisten van onze sectie Vastgoed.
Lees ook:
Zo werkt ingebrekestelling en verzuim: verspeel geen rechten!
Ontbinding ingebrekestelling en verzuim: baanbrekend arrest van de Hoge Raad