De burgemeester en het opleggen van een gebiedsverbod in de praktijk

Blog
Schenkeveld Advocaten - Pien Schotman Schenkeveld © Hélène de Bruijn Fotografie–057

Op grond van artikel 172a Gemeentewet is de burgemeester bevoegd om een gebiedsverbod op te leggen aan een persoon of een groep die de openbare orde (herhaaldelijk) ernstig heeft verstoord. Dit artikel is geïntroduceerd ten behoeve van de in de volksmond bekende ‘Voetbalwet’. Het artikel kan ook worden toegepast bij niet voetbal gerelateerde overlast. Op 31 juli 2017 heeft de Voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant geoordeeld dat de burgemeester van Someren terecht een gebiedsverbod ex artikel 172a Gemeentewet heeft opgelegd.

De bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsverbod

De bevoegdheid van de burgemeester voor het opleggen van een gebiedsverbod is over het algemeen geregeld in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In het geval de oplegging van het gebiedsverbod niet in de APV is geregeld, dan heeft de burgemeester die bevoegdheid op grond van artikel 172 lid 3 Gemeentewet.

Artikel 172a Gemeentewet

Daarnaast heeft de burgemeester (sinds 1 september 2010) op grond van artikel 172a Gemeentewet de bevoegdheid om een persoon of een groep die de openbare orde (herhaaldelijk) ernstig heeft verstoord of bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde, een gebiedsverbod op te leggen. In het geval aan een persoon of groep een gebiedsverbod wordt opgelegd, dan mag die persoon of groep zich een bepaalde tijd niet in dat betreffende gebied bevinden. Zoals gezegd, kan de burgemeester zijn bevoegdheid ex artikel 172a Gemeentewet ook toepassen in andere situaties dan voetbal gerelateerde overlast.

De casus: gebiedsverbod voor boer uit Someren

Dat blijkt opnieuw uit een recente uitspraak van de Voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant. In die zaak hadden de buren bij brief van 21 december 2016 aan het College van Burgemeester en Wethouders verzocht om een gebiedsverbod op te leggen aan de buurman betreffende het perceel van zijn oude woonadres. De buren hadden daartoe gesteld dat zij overlast ondervonden van de buurman onder meer door middel van fysieke bedreigingen, intimidatie, het veroorzaken van stank en ongedierte en handel in drugs. Ondanks dat de buurman niet meer woonachtig is op het betreffende perceel, is de buurman nog bijna dagelijks op en rond het perceel en in de buurt aanwezig. Op 12 april 2017 heeft ook de politie eenheid Oost-Brabant, basisteam Peelland, de burgemeester verzocht om de buurman een gebiedsverbod op te leggen.

Bij besluit van 30 mei 2017 heeft de burgemeester een gebiedsverbod betreffende het perceel voor de duur van drie maanden opgelegd aan de buurman. De burgemeester heeft aan het besluit ten grondslag gelegd dat uit recente informatie van de politie en anderen is gebleken dat de buurman al langere tijd verantwoordelijk is voor overlast gevende en intimiderende gedragingen die hebben geleid tot herhaaldelijke verstoring van de openbare orde in de omgeving van het betreffende perceel.

Verzoek om voorlopige voorzieningen

Zowel de buurman als de buren hebben tegen het besluit bezwaar gemaakt en de Voorzieningenrechter verzocht om hangende het bezwaar voorlopige voorzieningen te treffen. De buurman heeft de Voorzieningenrechter verzocht om het gebiedsverbod hangende de bezwaarfase te schorsen. De buren hebben de Voorzieningenrechter verzocht te oordelen dat het gebiedsverbod hangende de bezwaarfase zal gelden voor het grondgebied binnen een straal van drie kilometer rondom het middelpunt van het betreffende perceel.

Oordeel Voorzieningenrechter

Verzoek buren
De gemachtigde van de burgemeester heeft tijdens de zitting medegedeeld dat de burgemeester het gebiedsverbod niet wil uitbreiden, omdat de meeste incidenten zich op de ‘rand’ van het perceel hebben voorgedaan. Daar komt nog bij dat het betreffende perceel op de rand van de gemeente Someren ligt en het perceel van de buren aan de rand van de gemeente Nederweert. De burgemeester van Someren is niet bevoegd om maatregelen te nemen op het grondgebied van de gemeente Nederweert. Tegen die achtergrond is de Voorzieningenrechter van oordeel dat er geen grond is voor het oordeel dat het gebiedsverbod moet worden uitgebreid.

Verzoek buurman
Met betrekking tot het verzoek van de buurman is de Voorzieningenrechter van oordeel dat het opleggen van een gebiedsverbod ex artikel 172a Gemeentewet een bestuursrechtelijke maatregel is. Het standpunt van de buurman dat sprake is van een civielrechtelijke aangelegenheid, wordt door de Voorzieningenrechter niet gevolgd. Verder is de Voorzieningenrechter van oordeel dat het in beginsel niet relevant is dat het verzoek tot het opleggen van een gebiedsverbod gedaan is door derden, omdat uit artikel 172a Gemeentewet volgt dat het opleggen van een gebiedsverbod een zelfstandige bevoegdheid van de burgemeester is.

Tot slot is de Voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat sprake is van herhaaldelijke verstoring van de openbare orde en ernstige vrees voor verdere verstoring daarvan. Tegen die achtergrond is de Voorzieningenrechter van oordeel dat het gebiedsverbod in bezwaar waarschijnlijk stand zal houden, zodat de Voorzieningenrechter geen aanleiding ziet om het gebiedsverbod hangende de bezwaarfase te schorsen.

Conclusie

Bovengenoemde uitspraak is een duidelijk voorbeeld waaruit volgt dat artikel 172a Gemeentewet ook in andere situaties dan voetbal gerelateerde overlast kan worden toegepast. Verder wordt in bovengenoemde uitspraak bevestigd dat de burgemeester geen gebiedsverbod mag opleggen voor een gebied dat niet in zijn gemeente is gelegen. Voor het opleggen van een gebiedsverbod in een andere gemeente, dient de burgemeester ex artikel 172a lid 3 Gemeentewet een verzoek in te dienen bij de burgemeester van die andere gemeente.

Heeft u vragen over artikel 172a Gemeentewet of andere bestuursrechtelijke gerelateerde  kwesties, kunt u uiteraard contact opnemen met één van onze specialisten.