Aantreffen drugs op geringe afstand van woning voldoende voor sluiting woning?

Blog

De rechtbank Oost-Brabant heeft onlangs twee uitspraken gewezen over de sluiting van een woning op grond van artikel 13b van de Opiumwet. In de uitspraak van 27 juli 2017  mocht de burgemeester van de gemeente Oss overgaan tot sluiting. In de uitspraak van 17 juli 2017 mocht de burgemeester van Oss dat niet. Op grond waarvan mocht de burgemeester van Oss de woning in de uitspraak van 27 juli 2017 wel sluiten en in de uitspraak van 17 juli 2017 niet?

In een eerdere blog “Sluiting woning na aantreffen harddrugs” heb ik het al eens over de sluiting van een woning gehad, nadat drugs in de woning was aangetroffen. In dat geval deed de vraag zich voor of het onrechtmatig was om over te gaan tot sluiting van de woning, zonder voorafgaande waarschuwing van de burgemeester. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de vraag of de aangetroffen hoeveelheid drugs sluiting van de woningen rechtvaardigt.

Ontstaan bevoegdheid sluiting woning

Om een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet toe te passen, is niet vereist dat daadwerkelijk harddrugs dan wel softdrugs in een woning of lokaal zijn verhandeld (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 3 juni 2015). De enkele aanwezigheid in een woning of lokaal, dan wel in of op het bijbehorende erf, van een handelshoeveelheid soft- of harddrugs bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking, is al voldoende voor de burgemeester om tot oplegging van de last over te gaan. Dit volgt uit het woord “daartoe” dat in artikel 13b van de Opiumwet is opgenomen.

Wanneer bestemd voor verkoop, aflevering of verstrekking?

Het is in beginsel aannemelijk dat de drugs voor verkoop, aflevering of verstrekking bestemd zijn, indien de aangetroffen drugs de maximale hoeveelheid voor eigen gebruik overschrijdt. Voor harddrugs is dit 0,5 gram (5 ml GHB), een bolletje, een ampul, een wikkel, een pil/tablet, bij softdrugs is dit 5 gram of 5 wiet- of hennepplanten.

Kan gebruikershoeveelheid per persoon verschillen?

In de uitspraak van 27 juli 2017 werd in een woning 8 snowseals met daarin 1 gram cocaïne, 20 XTC tabletten, 14,1 gram gedroogde hennep en 9,25 gram hasjiesj aangetroffen. De bewoners zeggen dat de hoeveelheid aangetroffen cocaïne onjuist is. Dit was volgens de bewoners maar 4 gram. Daarnaast zouden de XTC-pillen van zodanig slechte kwaliteit zijn dat die niet geschikt zijn voor handel. Daarnaast wordt door de bewoners gesteld dat de gebruikshoeveelheden niet voor iedereen hetzelfde zijn en dat één van de bewoners een forse gebruiker was. Al deze verweren kunnen de bewoners niet baten. De burgemeester heeft in haar beleid opgenomen wanneer de maximale hoeveelheid voor eigen gebruik wordt overschreden. De rechter oordeelt dat zowel de hoeveelheid soft- als harddrugs de in het beleid neergelegde maximale hoeveelheid voor eigen gebruik in ruime mate overstijgt, zodat aannemelijk is dat sprake is van handel. De stelling dat de 20 XTC-tabletten van slechte kwaliteit zouden zijn, doet daar niet aan af. Daarnaast is onvoldoende onderbouwd dat alle aangetroffen drugs voor eigen gebruik waren. De burgemeester heeft conform het toepasselijk beleid gehandeld en heeft terecht geen aanleiding gezien om daar op grond van artikel 4:84 Awb van af te hoeven wijken.

Aantreffen drugs bij verschillende verdachten

In de uitspraak van 17 juli 2017 wilde de burgemeester tot sluiting van de woning overgaan omdat de burgemeester van mening was dat uit het politierapport volgde dat de bewoner vanuit de woning drugs had verhandeld. Uit de uitspraak blijkt dat de politie  verschillende verdachten heeft aangehouden om te kunnen vaststellen dat de bewoner vanuit de woning drugs heeft verhandeld.

Aanhouding 1
Eén van de verdachten werd kort nadat hij de litigieuze woning had verlaten, aangehouden. Bij de verdachte werd 2 gram amfetamine aangetroffen, maar de verdachte heeft niet verklaard waar hij de drugs had gekocht.  

Aanhouding 2 en 3
Daarna is de litigieuze woning weer betreden door een man. Deze man werd, nadat hij kort daarna de woning verliet, gevolgd door de politie. De politie zag dat deze man contact maakte met een bekende drugsverslaafde, waarna zij samen wegfietsten. Beide verdachten zijn toen aangehouden. Bij de verdachte die niet in de woning was geweest, werd 1 gram amfetamine aangetroffen. Deze verdachte heeft verklaard dat hij dit heeft gekocht van de verdachte die wel in de woning is geweest. De verdachte die in de woning was geweest, verklaarde dat hij geen drugs had gekocht.

Aanhouding van de bewoner
Vervolgens verliet de bewoner zijn woning en stapte in zijn auto. Kort daarna is de bewoner aangehouden en heeft de politie 10 gram amfetamine aangetroffen. De bewoner verklaarde dat 0,6 gram amfetamine voor eigen gebruik was. De burgemeester was, naar aanleiding van de hoeveelheid aangetroffen drugs, van oordeel dat hij tot sluiting van de woning mocht overgaan.

Aanwezigheid drugs in een woning of lokaal, dan wel in of op het bijbehorende erf

De rechter volgt het standpunt van de burgemeester niet. Naar het oordeel van de rechter is niet komen vast te staan dat er vanuit de woning drugs werden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel is niet vast komen te staan dat er in de woning een handelshoeveelheid drugs aanwezig was. De eerste verdachte werd namelijk op enige afstand van de woning aangehouden met de drugs. De tweede en derde verdachte zijn ook op enige afstand van de woning aangehouden, terwijl de verdachte die met drugs werd aangetroffen, niet in de woning was geweest. Dat vervolgens de bewoner met een behoorlijke hoeveelheid amfetamine wordt aangetroffen, ook op enige afstand van de woning, maakt niet dat kan worden gezegd dat er daadwerkelijk vanuit de woning werd verkocht, dan wel in de woning een handelshoeveelheid drugs aanwezig was. Sluiting van de woning is in dit geval niet gerechtvaardigd.

Conclusie

Indien er drugs in een woning wordt aangetroffen en de hoeveelheid drugs overstijgt de maximale hoeveelheid voor eigen gebruik in ruime mate, dan is al snel aannemelijk dat sprake is van handel. Wel dient aannemelijk te zijn dat de drugs daadwerkelijk vanuit de woning (dan wel in of op het bijbehorende erf) wordt verhandeld dan wel dat in de woning een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. De bevoegdheid om over te gaan tot sluiting van de woning kan niet zover worden opgerekt dat de woning ook mag worden gesloten indien drugs wordt aangetroffen bij verschillende personen op enige afstand van de woning, terwijl niet met zekerheid kan worden gezegd dat de drugs daadwerkelijk vanuit die woning werden verkocht dan wel dat er een handelshoeveelheid aanwezig was in die woning.

Lees ook: Woningsluiting op basis van artikel 13b Opiumwet is niet altijd een goed idee

Indien u vragen heeft over dit artikel, dan kunt u contact opnemen met één van onze specialisten.