Aanbieden compensatie door College

Blog

Onlangs heeft de ABRvS in een handhavingszaak bepaald dat ten onrechte niet door het College beoordeeld was of aan appellant enige vorm van compensatie moest worden geboden.

Onlangs heeft de ABRvS in een handhavingszaak bepaald dat ten onrechte niet door het College beoordeeld was of aan appellant enige vorm van compensatie moest worden geboden.

Van belang in deze zaak is dat het College in 2003 naar aanleiding van een handhavingsverzoek een besluit heeft genomen waarin zij op ondubbelzinnige wijze en zonder enige beperking tot uitdrukking had gebracht dat zij niet zou overgaan tot handhavend optreden tegen het gebruik van een woning als burgerwoning in strijd met het bestemmingsplan. Degene die het verzoek tot handhaving had gedaan, Mijbupark, heeft tegen dit besluit geen bezwaar gemaakt. Het besluit heeft dan ook formele rechtskracht gekregen. Er dient dan ook van de rechtmatigheid van dit besluit uitgegaan te worden.

Vervolgens heeft degene die de woning als burgerwoning bewoonde naar de strekking van het besluit van 2003 gehandeld door onder meer investeringen in de woning te doen. In 2010 is het College naar aanleiding van een nieuw verzoek om handhaving van Mijbupark teruggekomen op het voor de bewoner gunstige besluit uit 2003 hoewel het planologische regime niet was gewijzigd. Dit besluit is op 18 januari 2011 in bezwaar gehandhaafd.

Door er geen rekening mee te houden dat gerechtvaardigde verwachtingen bij appellant waren gewekt en appellant door het alsnog handhavend optreden onevenredig in zijn belangen wordt geschaad, heeft het College de belangen van appellant bij het in bezwaar gehandhaafde besluit van 18 januari 2011 onvoldoende betrokken. Gelet op deze omstandigheden bracht artikel 3:4 lid 2 Awb mee dat –ook al heeft het College in de omstandigheden die zich na het besluit uit 2003 hebben voorgedaan op zichzelf aanleiding mogen zien tot handhavend optreden over te gaan- het College daartoe niet had kunnen overgaan zonder daarbij te bezien, of en zo ja, in hoeverre aan appellant enige vorm van compensatie moest worden geboden.