Recente schandalen & ontwikkelingen aanbestedingsrecht

Blog

In de afgelopen weken zijn onder andere ICT-leverancier Ordina en importeur Pon in opspraak geraakt, vanwege vermeende malversaties bij vroegere aanbestedingen. Hoe kan een aanbestedende dienst zich hiertegen wapenen?

Ordina en Pon zouden de beschikking hebben gehad over inside information die doorslaggevend zou zijn geweest voor inschrijving bij aanbestedingen. Wat kan een aanbestedende dienst doen om dit in de toekomst te voorkomen?

Het begint uiteraard bij een bestek dat niet is toegeschreven naar één bepaalde leverancier. De voorwaarden van een aanbesteding, vooral de selectiecriteria en gunningscriteria, moeten ‘duidelijk, precies en ondubbelzinnig’ worden opgesteld. Iedere ‘behoorlijk geïnformeerde’ en ‘normaal oplettende’ inschrijver moet ze kunnen snappen. De criteria moeten zodanig zijn dat de inschrijvingen op een eerlijke en objectieve manier kunnen worden vergeleken.

De Aanbestedingswet 2012 kent een aantal uitsluitingsgronden die een dienst mag opnemen in haar voorwaarden. Een daarvan is een ernstige fout in de beroepsuitoefening in de 4 jaar voor de aanbesteding. De aanbestedende dienst hoeft deze fout slechts aannemelijk te maken. Dat is geen zware bewijslast. Ook het geven van valse verklaringen of niet verstrekken van inlichtingen kan leiden tot uitsluiting.

De nieuwe richtlijn 2014/24/EU voegt daaraan toe de mogelijkheid van een slechte ‘past performance’. Het moet dan gaan om aanzienlijk tekortschieten door het schenden van wezenlijke voorschriften, wat leidt tot ontbinding van de overeenkomst of het betalen van schadevergoeding. Bij een volgende aanbesteding mag de aanbestedende dienst de inschrijver dan uitsluiten. Dat zou – als de richtlijn in 2016 is omgezet in een nieuwe Nederlandse wet – dus kunnen worden gebruikt om een partij de volgende keer buiten de deur te houden.

Verder staat social return nog steeds in de belangstelling. Het gaat vaak mis bij het formuleren van de voorwaarden voor social return. 1000 wethouders hebben daarom een standaardtekst gekregen die in het bestek zou kunnen worden opgenomen.

Tot slot een belangrijk arrest van het Europese Hof van 10 juli 2014 (gemeente Bari in Italië). Daaruit volgt dat een opdracht om een nog te realiseren gerechtsgebouw aan de overheid te verhuren, een overheidsopdracht voor werken is. Er moet, met andere woorden, door de overeenkomst heen worden gekeken. De benaming die daaraan wordt gegeven, is op zichzelf niet beslissend. De tekst van de uitspraak kunt u hier lezen.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.