Raad van State heeft begrip bestuursorgaan verduidelijkt

Blog

Gisteren heeft de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State (hierna: “Afdeling”) meer duidelijkheid gegeven over de vraag wanneer een orgaan van een privaatrechtelijk rechtspersoon een bestuursorgaan is.

De Afdeling heeft gisteren twee uitspraken gewezen in een grote kamer. Deze kamer bestond uit de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, de presidenten van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Het voorgaande betekent dat de uitspraken zoals die zijn gewezen in ieder geval een brede draagkracht hebben. Deze zaak is bovendien belangwekkend aangezien de Afdeling eerder in deze procedure staatsraad advocaat-generaal Widdershoven had gevraagd om een conclusie te nemen in deze zaken. Hierdoor is de rechtsvraag ook gevraagd in een breder verband.

Het is van belang dat er meer duidelijk werd gegeven over de vraag wanneer een privaatrechtelijk rechtspersoon een bestuursorgaan is aangezien een bestuursorgaan één van de centrale begrippen in het bestuursrecht is en een bestuursorgaan bijvoorbeeld besluiten kan nemen waartegen rechtsmiddelen openstaan.

De organen van een privaatrechtelijke rechtspersoon dienen, voordat sprake is van een bestuursorgaan, een orgaan te zijn dat met openbaar gezag is bekleed. Openbaar gezag kan in beginsel slechts bij wettelijk voorschrift worden toegekend. Als een daartoe strekkend wettelijk voorschrift ontbreekt, is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in beginsel geen bestuursorgaan. De Afdeling heeft nu bepaald dat bij organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken zich een uitzondering op deze regel kan voordoen, waardoor die organen toch bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb kunnen zijn. Deze uitzondering doet zich voor als aan twee cumulatieve vereisten is voldaan.

1) De overheid moet de criteria voor het verstrekken van die uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate bepalen en 2) die in overwegende mate, dat wil zeggen voor twee derde deel of meer, financieren. Verder geldt dat het bestuursorgaan of de bestuursorganen die in beslissende mate de criteria bepalen in de zin van het inhoudelijke vereiste, niet noodzakelijkerwijs dezelfde hoeven te zijn als het bestuursorgaan dat of de bestuursorganen die de verstrekking in overwegende mate financieren in de zin van het financiële vereiste.

In de twee zaken waarin deze rechtsvraag speelde, komt de Afdeling tot de conclusie dat het bestuur van Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio en het bestuur van Stichting Platform 31 geen bestuursorganen zijn. De mededelingen die deze besturen hadden gedaan zijn daarom geen besluiten waartegen bezwaar, beroep en hoger beroep kan worden ingediend.

Mocht u zich afvragen of een bepaald orgaan een bestuursorgaan is dan kunt u daarover contact opnemen met Ilse van der Poel.