Onrechtmatige overheidsdaad ondanks vergunning

Blog

Het Hof ’s-Hertogenbosch heeft op 28 maart 2017 een uitspraak gewezen over een speelkooi. Voor deze speelkooi is een vergunning verleend. De omwonenden ondervinden overlast vanwege deze speelkooi en spreken de overheid aan op grond van onrechtmatige daad.

Feiten en omstandigheden

In de gemeente is, nadat hiervoor een bouwvergunning is verleend, een verhard speelveld aangelegd van 12 x 24 meter omgeven door een ijzeren hekwerk en voorzien van voetbal- en basketbaldoelen. Daarvoor was de locatie ingericht als onverhard trapveld met kleine doeltjes en een speeltoestel. De afstand van de speelkooi tot aan de omliggende woningen bedraagt ongeveer 35 tot 50 meter. De speelkooi is met name bestemd voor de wat oudere jeugd van 12 tot 18 jaar. De gemeente is eigenaar van de speelkooi.

Gemeente wordt aangesproken door omwonenden vanwege hinder

De omwonenden zijn van mening dat de gemeente door deze speelkooi te realiseren en het gebruik daarvan in stand te laten aan hen onrechtmatige hinder toebrengt. Zij stellen zich op het standpunt dat het uitzicht en de leef- en woonomgeving ernstig en onaanvaardbaar wordt aangetast en de woningen als gevolg daarvan in waarde zijn verminderd. Bij de rechtbank is onder meer een verklaring voor recht gevorderd dat de gemeente onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld door de speelkooi te realiseren, in stand te houden en te laten gebruiken. Na een deskundigenonderzoek heeft de rechtbank de vorderingen op straffe van een dwangsom bij overtreding daarvan toegewezen en sluitingstijden voor de speelkooi vastgesteld. De gemeente gaat in hoger beroep.

Beoordeling bij onrechtmatige hinder

Het Hof beoordeelt of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat sprake is van onrechtmatige hinder. Hiervoor wordt belang toegekend aan de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade, maar ook aan de verdere omstandigheden van het geval. In deze zaak speelt daarbij een rol welke belangen met de door hinder toebrengende activiteiten worden gediend en de mogelijkheid en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van de schade te nemen. Voor de maatstaf zijn de arresten Vermeulen (Vogelplaag)/ Lekkerkerker en De Staat / OVB (Aalscholvers) als uitgangspunt genomen. (1)

De speelkooi stond zowel in de basisinrichtingsplannen, als op de verbeelding bij het bestemmingsplan en in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen. Ook stond deze speelkooi in de beleidsnota speelruimte opgenomen. Er kon dan ook geen vertrouwen aan worden ontleend dat op de desbetreffende locatie geen speelkooi zou worden gerealiseerd.

Daarnaast dient getoetst te worden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur omdat de gemeente eigenaar is van de speelkooi. Ten aanzien van de algemene beginselen van bestuur geldt dat het Hof van oordeel is dat de toetsing aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet neerkomt op een marginale toets op willekeur. De burgerlijke rechter moet in volle omvang toetsen aan alle beginselen van behoorlijk bestuur.

Van belang is dat verschillende omwonenden herhaaldelijk bij de politie hebben geklaagd over geluidsoverlast, bestaande uit onder meer roepen en schreeuwen, getrap tegen de hekken van de speelkooi, harde ballen tegen de hekken en harde muziek. De klachten hebben dan ook meer om het lijf dan louter kinderstemmen en het geluid van spelende kinderen.

Dwangsom

Gelet op het feit dat de overlast zich slechts gedurende een beperkte periode in de avond en in de nacht voordeed is de gemeente veroordeeld om met ingang van 1 april 2015 een sluitingstijd voor de speelkooi in te stellen en wel dagelijks van 21.00-08.00 uur en om zodanige maatregelen te treffen als er nodig zijn om de speelkooi gedurende die uren deugdelijk af te sluiten en afgesloten te houden en de toegang tot de speelkooi feitelijk onmogelijk te maken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,= per (gedeelte van een) dag met een maximum van € 100.000,=. Klik hier voor de uitspraak.

Conclusie onrechtmatig overheidshandelen

Gelet op het voorgaande is het van belang, ook als er een bouwvergunning is verleend, bij klachten te beoordelen of sprake kan zijn van onrechtmatig overheidshandelen. Bij deze beoordeling is van belang of de gemeente eigenaar is of niet. Indien de gemeente geen eigenaar is dan zal in dergelijke zaken de eigenaar worden aangesproken. Indien mogelijk sprake is van onrechtmatig handelen, is het van belang om zelf als gemeente te beoordelen of er maatregelen genomen kunnen worden om de overlast te beperken. Indien dit namelijk niet gedaan wordt dan bestaat het risico dat de rechter een verbod uitspreekt. In dit geval kan het de gemeente maximaal € 100.000,= kosten indien het niet mogelijk is om deze maatregelen afdoende te treffen dan wel afdoende te handhaven. Per keer wordt er namelijk een dwangsom verbeurd van € 2.500,= met een maximum van € 100.000,=.

Indien u advies wenst over de vraag of een situatie onrechtmatig kan zijn, en zo ja, welke maatregelen getroffen moeten worden om te voorkomen dat er sprake is van een onrechtmatige daad van de gemeente kunt u contact opnemen met één van onze specialisten.

(1) HR 15 februari 1991, NJ 1992/639 resp. HR 10 maart 1972 / 278