Moet een concurrentiebeding met een zzp’er ook schriftelijk worden overeengekomen?

Blog

Hier ging het om een zzp’er die na het faillissement van haar opdrachtgever met haar gedeeltelijke opvolger (geen overgang van onderneming) overeenkwam min of meer dezelfde opdracht uit te voeren.

Tussen de failliete opdrachtgever en de zzp’er gold een concurrentiebeding maar tussen de nieuwe opdrachtgever en de zzp’er was nog geen enkele schriftelijke overeenkomst gesloten.

Op het moment dat de zzp’er concurrerende werkzaamheden ging verrichten, vroeg de nieuwe opdrachtgever de voorzieningenrechter om een verbod daartoe omdat er sprake zou zijn van een mondeling overeengekomen concurrentiebeding. De voorzieningenrechter wees de vordering af. Dit omdat het, in het onderhavige geval waarbij er geen enkele afspraak schriftelijk was bevestigd, niet volstrekt duidelijk was dat er sprake was van een concurrentiebeding. De voorzieningenrechter redeneerde verder dat de sterk toegenomen omvang van de groep zzp’ers en hun slechte economische situatie noopt tot een analoge toepassing van het schriftelijkheidsvereiste van het concurrentiebeding bij een arbeidsovereenkomst.

Voor werknemers, uitzendkrachten en agentuurverhoudingen geldt op grond van de wet dat een concurrentiebeding schriftelijk moet worden overeengekomen. Voor een zzp’er is niet voorzien in deze bescherming. Maar ook voor een zzp’er moet het bestaan en de inhoud van een concurrentiebeding volstrekt duidelijk zijn. Volgens de voorzieningenrechter brengt dit in feite mee dat ook hier het schriftelijkheidsvereiste geldt. Het bovenstaande betreft een voorlopig oordeel van de kortgedingrechter. Het verdient echter aanbeveling om ook een concurrentiebeding met een zzp’er schriftelijk en op heldere wijze vast te leggen, teneinde bewijsproblemen te voorkomen. Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.

(Voorzieningenrechter rechtbank Noord-Holland locatie Alkmaar 3 januari 2013)