Kan handhavend worden opgetreden tegen het niet naleven van een vergunningsvoorschrift?

Blog

De Wabo biedt de mogelijkheid om aan een vergunning voorschriften te verbinden, artikel 2.22 Wabo. Het niet naleven van een gebruiksvoorschrift kan tot gevolg hebben dat daartegen handhavend wordt opgetreden. Geldt dit altijd?

Vergunning reclamemast

Het college van B&W van de gemeente Dordrecht heeft in 2013 een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een reclamemast met twee ledschermen. Deze vergunning is verleend op basis van artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder a Wabo. Aan de vergunning is het volgende voorschrift verbonden: Op de reclamemast is alleen reclame toegestaan welke een functionele relatie heeft met de aldaar aanwezige bedrijfsvoering. Reclame voor een productie of merk dat niet ter plekke wordt geproduceerd of verhandeld, is verboden.

Last onder dwangsom

Op drie controles in januari 2016 is vastgesteld dat andere reclame is vertoond, zonder een functionele relatie met de bedrijfsvoering. Op 3 mei 2016 besluit het college een last onder dwangsom op te leggen aan de vergunninghouder, vanwege een overtreding van artikel 2.3 aanhef en onder b Wabo. Het is op grond van dit artikel verboden om te handelen in strijd met een voorschrift van de omgevingsvergunning.

Geen overtreding

De vergunninghouder maakt tegen de last onder dwangsom bezwaar. Het bezwaar en het beroep worden ongegrond verklaard. De Afdeling heeft op 12 december 2018 het hoger beroep van de vergunninghouder gegrond verklaard. Het doel van het voorschrift heeft tot gevolg dat tegen overtreding ervan niet handhavend kan worden opgetreden.

Voorschrift

Om te beoordelen of het college bevoegd is om handhavend op te treden wegens overtreding van artikel 2.3 aanhef en onder b Wabo, is van belang hoe het vergunningsvoorschrift moet worden geduid. Aan de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, kunnen alleen voorschriften worden verbonden die betrekking hebben op die activiteit. De Afdeling wijst daarbij naar de uitspraak van 29 januari 2014, waarin de vraag speelt welke voorschriften aan een omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit kunnen worden verbonden. Voorschriften die betrekking hebben op de activiteit gebruik, artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder c Wabo, kunnen niet worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor de bouwactiviteit.

Aard van het voorschrift

Het college stelt dat voor de verleende vergunning een ontheffing is verleend van de Bouwverordening, en dat daarom het voorschrift aan de vergunning is betrokken. Volgens het college is het dan ook een bouwvoorschrift. De Afdeling gaat daar terecht niet in mee. Dit volgt niet uit de omgevingsvergunning of de bijlage daarbij. Het college heeft geen vergunning verleend op basis van artikel 2.1 eerste lid aanhef en onder c Wabo.

Gebruiksvoorschrift

De Afdeling stelt vast dat het voorschrift een gebruiksvoorschrift is, en geen bouwvoorschrift. Dit maakt dat het handelen in strijd met het gebruiksvoorschrift geen grondslag beidt, volgens artikel 2.3 aanhef en onder b Wabo, om handhavend op te treden. Omdat ook geen ander wettelijk voorschrift is overtreden, is het college niet bevoegd om handhavend op te treden.

Gevolgen

Aan omgevingsvergunningen worden verschillende voorschriften verbonden. De vergunde activiteit bepaalt welke voorschriften daaraan kunnen worden verbonden. Is alleen sprake van een bouwactiviteit, dan kan geen gebruiksvoorschrift aan de vergunning worden verbonden. In handhavingszaken waarbij de overtreding het handelen in strijd met een vergunningsvoorschrift betreft, is het verstandig om na te gaan of op basis van dat voorschrift kan worden opgetreden. Het niet naleven van dat voorschrift betekent in deze zaak dat daartegen niet handhavend kan worden opgetreden. De besluiten van het college en de uitspraak van de rechtbank worden door de Afdeling vernietigd.

Heeft u vragen over vergunningsvoorschriften of handhaving? Neem dan contact met ons op.