Belediging op sociale media: wanneer onrechtmatig?

Blog
Schenkeveld Advocaten - pexels-pixabay-267389

Sociale media vormen tegenwoordig een integraal onderdeel van ons dagelijks leven, waar mensen verbinding maken, informatie delen en meningen uiten. Helaas brengt deze digitale interactie ook uitdagingen met zich mee, zoals beledigingen op sociale media. Wanneer kan een benadeelde ingrijpen?

In Nederland hebben we het recht van vrijheid van meningsuiting. Dit recht is vastgelegd in de Grondwet en in het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Dit houdt in dat iemand geen voorafgaande toestemming nodig heeft voor het uiten van gedachten en gevoelens, tenzij de wet anders bepaalt. Uit dit laatste blijkt dat de vrijheid van meningsuiting niet onbegrensd is. In de praktijk blijkt dat de vrijheid van meningsuiting (art. 7 Grondwet en art. 10 EVRM) vaak tegenover het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op eer en de goede naam (art. 10 Grondwet en art. 8 EVRM) staat. Dit zijn beide fundamentele rechten die op gelijke voet staan: het ene recht is dus niet belangrijker dan het andere recht.

Wanneer is een bericht op sociale media onrechtmatig?

Wanneer er een mogelijk onrechtmatige uitlating op internet wordt geplaatst, moet bij de beoordeling van de rechtmatigheid worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Het recht op eerbiediging van de privésfeer en het recht op de vrijheid van meningsuiting worden dan tegen elkaar afgewogen. Blijkt uit de omstandigheden dat het ene recht zwaarder dient te wegen dan het andere recht, dan is de inbreuk op het andere recht gerechtvaardigd. Hierbij wordt gekeken naar de omstandigheden van het geval.

Bij de afweging speelt een aantal omstandigheden een rol:

  1. Is er sprake van een misstand bezien vanuit het algemeen belang en levert de openbare uitlating een bijdrage aan een (publiek) debat over een onderwerp van algemeen belang?
  2. Vindt de uitlating steun in het beschikbare feitenmateriaal? Een gegronde uitlating leidt eerder tot bescherming. U kunt dus niet zomaar iets roepen.
  3. Wat is de verwoording van de uitlating? Een bericht op sociale media mag bijvoorbeeld niet onnodig grievend zijn. Een uitlating die gebruik maakt van meer objectief taalgebruik wordt eerder beschermd dan een uitlating met veel emotionele lading en animositeit.
  4. Wat is de inhoud en vorm van de publicatie en wat zijn de gevolgen? In 2013 maakte het EHRM bijvoorbeeld onderscheid tussen video’s en geprinte media, waarbij video’s als meer ingrijpend werden beschouwd. Het internet werd wel gezien als een eigen medium, maar werd minder ingrijpend geacht omdat deze destijds onvoldoende ontwikkeld was. Met de snelle technologische ontwikkelingen van het afgelopen decennium lijkt het onwaarschijnlijk dat het EHRM deze opvatting nog steeds heeft.

Relevant is dus hoe de uitlating wordt gepresenteerd, of deze is gebaseerd op voldoende feitelijk materiaal, of dit bijdraagt aan een (publiek) debat en wat de gevolgen van de uitlating zijn. Verder wordt er nog rekening gehouden met het gezag van het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd en de maatschappelijke positie van de betrokken personen. Iemand in een publieke functie moet meer kunnen verdragen dan iemand zonder publieke bekendheid. Dit geldt echter alleen zolang het gaat om kritiek op hun openbare daden of functie. Opmerkingen die uitsluitend iemands privéleven betreffen, zonder enig publiek belang, vallen in beginsel niet onder de bescherming van de vrijheid van meningsuiting. Aan de andere kant speelt het imago van degene die de uitlating doet ook een rol, zoals het imago van onpartijdigheid of deskundigheid. Ook is van belang of de uitlating gevraagd of ongevraagd is gedaan.

Verder wordt er gekeken of het doel van de uitlatingen bereikt had kunnen worden via een minder schadelijke weg dan een openbare uitlating. Een werknemer die bijvoorbeeld eerst binnen de organisatie een misstand heeft proberen aan te kaarten, maar die vervolgens niet gehoord wordt, zal eerder beschermd worden door de vrijheid van meningsuiting dan iemand die zich meteen openbaar uitlaat. Ook moet de naam van degene over wie de uitlating gaat niet onnodig bekend worden gemaakt.

Is de rechter van oordeel dat een uitlating onrechtmatig is, dan kan de persoon die de uitlating op internet heeft geplaatst veroordeeld worden tot het betalen van een schadevergoeding, het verwijderen van het bericht, en/of het plaatsen van een rectificatie. Daarnaast kan een verbod op herhaling van de uitlating geëist worden. Voor de schadevergoeding kunnen de misgelopen inkomsten die het gevolg zijn van de uitlating geëist worden, de mogelijke reputatieschade en de advocaatkosten.

Heeft u vragen of wenst u advies, neem dan gerust contact met Annette Mak of Esmee Schouwvlieger.