Informatieplicht van de opdrachtgever versus onderzoeksplicht van de aannemer: wat gaat voor?

Blog

De aannemer heeft een plicht om zijn opdrachtgever te waarschuwen over zaken die van invloed zijn op een deugdelijke uitvoering van het werk waar het om gaat, voor zover dat in zijn expertisegebied ligt en hij kan vermoeden dat de opdrachtgever daarvan geen kennis heeft. Maar heeft hij ook de plicht om, als hij niet zeker weet of er wel of niet een (potentieel) probleem is, zelf op onderzoek uit te gaan?

Voor die vraag kwam het Hof Den Bosch te staan in een kwestie aangaande een ingestorte schuur. Onderstaand volgt een weergave van wat die uitspraak inhield.

Inleiding

De nakoming van de waarschuwingsplicht in de rechtsverhouding opdrachtgever-aannemer veronderstelt doorgaans een onderzoeksplicht van de aannemer. In onderhavig geval had de opdrachtgever echter essentiële informatie voor de uitvoering van de aannemingsovereenkomst niet aan de aannemer meegedeeld maar sprak hij de aannemer wel aan wegens het tekortschieten in diens waarschuwingsplicht. Wat is in dit geval de reikwijdte van de waarschuwingsplicht van de aannemer?

De casus

In casu werd door de aannemer een vaste drukwand aangebracht tegen de buitenwand van een loods. Bijzonder aan deze opdracht was dat de loods werd gebruikt als aardappelopslag. Daags na de oplevering van de drukwand en ingebruikname van de opslagruimte, vertoonde de voorgevel van de loods een bolling ter hoogte van de bovenkant van de keerwand. Enkele minuten later stortte de voorgevel in. Als gevolg daarvan zijn ook een deel van het dak en van de zijgevels van de loods ingestort.

De procedure in eerste aanleg

In kort geding heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de aannemer aansprakelijk is voor de ontstane schade.

In hoger beroep

Eén van de belangrijkste grieven in hoger beroep ziet op het al dan niet tekortschieten van de aannemer in diens waarschuwingsplicht jegens de opdrachtgever. De aannemer voert aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte niet in beschouwing heeft genomen:

1)    de reden waarom uit hoofde van de aannemingsovereenkomst een keerwand moest worden gebouwd voor de opdrachtgever en;
2)    de mededelingsplicht van de opdrachtgever ter zake van de opdracht.

De aannemer probeert hiermee aannemelijk te maken dat het voor hem voorafgaand en tijdens de uitvoering van de werkzaamheden onvoldoende duidelijk was dat als gevolg van de aardappelopslag een aanzienlijke druk zou komen te staan op de keerwand. Indien de aannemer zich daarvan bewust was geweest, had hij mogelijk een andere risico-inschatting gemaakt bij de uitvoering van de keerwand. De aannemer beroept zich daarbij op een exoneratiebepaling in de toepasselijke algemene voorwaarden die er in de kern op neerkomt dat de aannemer niet aansprakelijk is voor risico’s en daarmee gepaard gaande schade als gevolg van onjuiste of onvoldoende door de opdrachtgever verstrekte gegevens. Geoordeeld moet worden over de vraag of de opdrachtgever haar mededelingsplicht heeft verzaakt en of de aannemer over voldoende inlichtingen beschikte omtrent de vereisten die golden voor de keerwand, aldus de aannemer.

Het hof oordeelt dat de aannemer gehouden was zich ervan te overtuigen dat de constructie van de wand en loods deugdelijk genoeg was om de extra druk te kunnen opvangen, ongeacht de reden waarom de opdrachtgever daar een keerwand wilde laten plaatsen. Net als de voorzieningenrechter vindt ook het hof dat een beroep op de exoneratiebepaling niet opgaat in deze omstandigheden omdat de aannemer als ter zake deskundige beschouwd moet worden en hij, juist nu de opdrachtgever hem niet uit eigen beweging van informatie voorzag op het specifieke punt van de aardappelopslag, op dit punt alert had moeten zijn. Dat de opdrachtgever handelde in de uitoefening van zijn bedrijf of als eigenaar van de loods specifiek kennis had van de constructie van de loods en voorgevel doet daaraan niet af. De aannemer is tekortgeschoten in haar onderzoeksplicht, is de slotsom.

De uit de uitspraak te trekken les

De uitspraak laat zien hoe ver de reikwijdte van de waarschuwingsplicht rust. Bij ook maar de geringste twijfel over de vraag of het instellen van een onderzoek zou moeten plaatsvinden, moet de aannemer het naadje van de kous willen weten, een onderzoek instellen, en zijn opdrachtgever ter zake adviseren. Bent u als opdrachtgever of als aannemer dus betrokken bij deze, dan weet u wat u van de ander, respectievelijk de ander van u, mag verwachten.

Klik hier voor de uitspraak.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.