De provinciale verordening gooit roet in het eten

Blog

Manege Sintels vraagt een vergunning aan voor het vergroten van de bestaande rijhal. De aanvraag wordt getoetst aan een goede ruimtelijke ordening omdat deze in strijd is met het bestemmingsplan. De vergunning wordt verleend. Omwonenden stellen dat het bouwplan in strijd is met de provinciale regels. Deze regels staan in de Verordening Ruimte 2014 (VR 2014) van Noord-Brabant. Staan deze regels de vergroting toe?

Eerdere procedures

De omwonenden en Sintels zijn al enige tijd in procedures verwikkeld. In 2011 zijn zij met succes in beroep gekomen tegen vaststelling van het bestemmingsplan. Hoewel het bestemmingsplan de manege toestaat, mogen nieuwe bouwwerken alleen worden gebouwd voor een ponyfokkerij of een pension. Het vergroten van de rijhal door de manege is in strijd met het bestemmingsplan.

Vergunning in 2014

Op 3 juni 2014 krijgt Sintels van het college van Breda de omgevingsvergunning voor het vergroten van de rijhal (bouwen) en het oprichten en gebruiken ervan voor een manege (strijdig gebruik). De vergunning omvat de activiteiten van artikel 2.1 lid 1 aanhef onder a en onder c Wabo.

Beroep

De rechtbank vernietigt de vergunning en bepaalt dat het college opnieuw op de aanvraag van Sintels moet beslissen. Het college en Sintels gaan in hoger beroep. Op 28 oktober 2015 wordt opnieuw een vergunning aan Sintels verleend voor hetzelfde bouwplan. De omwonenden stellen dat de vergunning in strijd is met de VR 2014.

Het relativiteitsvereiste

Op 30 november 2016 doet de Afdeling uitspraak in het hoger beroep. Sintels stelt dat de omwonenden geen beroep kunnen doen op strijd met de VR 2014. De daarin vervatte normen strekken niet tot bescherming van de belangen van de omwonenden. Zij zouden uit rancune tegen de eigenaresse opkomen tegen de vergunning. Uit artikel 8:69a Awb volgt dat de rechter de vergunning niet vernietigt, als sprake is van schending van een rechtsregel die niet strekt tot bescherming van het belang van diegene die zich op die regel beroept.

Achterliggend belang en ruimtelijke ordening

Of het daadwerkelijke belang van de omwonenden is ingegeven door een goede ruimtelijke ordening of niet, is niet van belang. De normen in de VR 2014 strekken tot behoud en bescherming van de landschappelijke waarden van de woonomgeving van de omwonenden. Hun belang bij het behoud van een goed woon- en leefklimaat is daarmee verweven. Zij kunnen daarom een beroep doen op de normen (specifiek de artikelen 6.1 en 6.10) van de VR 2014.

Ruimtelijke ontwikkeling

De VR 2014 bepaalt kort gezegd dat een project als vestiging (nieuwbouw) wordt gezien, als het project dat wordt toegestaan, in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Dan is geen sprake van de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, maar van nieuwbouw. Sintels stelt dat het gaat om de uitbreiding van een bestaand bouwwerk, zodat het niet gaat om nieuwbouw als bedoeld in de VR. De vergunning strekt tot het vergroten van de rijhal voor de manege. Dit is in strijd met het bestemmingsplan. Daarom is dit geen uitbreiding (verbouw) in de zin van de VR 2014 maar vestiging (nieuwbouw). Dat betekent dat het project moet voldoen aan de eisen in de VR 2014, in het bijzonder aan artikel 6.10 lid 1 VR 2014.

Omvang bouwperceel

Provinciale regels stellen vaak (strenge) eisen aan wat wel en vooral wat niet is toegestaan. Dat is ook hier het geval. Het totale bouwperceel mag niet groter zijn dan 5.000 m2. De vestiging moet een positieve bijdrage leveren aan de bescherming en ontwikkeling van ecologische en landschappelijke waarden.

Strijd VR 2014

Het bestaande bouwperceel is 5.400 m2. Omdat bij de verlening van de vergunning het bouwperceel niet is gewijzigd, is de vergunning in strijd met artikel 6.10 lid 1 onder a VR 2014. De vergunning kan daarom niet worden verleend. De Afdeling vernietigt de vergunning omdat de vergunning in strijd is met de VR 2014.

De rol van provinciale regels

Omdat het bouwplan in strijd is met de VR 2014, wordt de vergunning vernietigd. In dit geval gooit de VR 2014 roet in het eten omdat het bestaande bouwperceel al groter is dan op grond van de VR is toegestaan. De VR 2014 fungeert hier als toetsingskader waarop de vergunning sneuvelt.

Conclusie

Bij het verlenen van een vergunning moet het bevoegd gezag maar ook degene die tegen de vergunning wil opkomen, beoordelen of provinciale regels van toepassing zijn. Zo ja, dan moet beoordeeld worden of verlening van de vergunning op grond van die regels is toegestaan.

Heeft u vragen over deze uitspraak of over omgevingsvergunningen, neem dan contact op met één van onze specialisten.