Bestuursrechtelijk procederen tegen de concurrent kan!

Blog

In bestuursrechtelijke procedures mag worden opgekomen tegen besluiten ten gunste van de concurrent.

Het begrip ‘belanghebbende’ is in veel bestuursrechtelijke procedures centraal onderwerp van discussie. Degene die niet wordt aangemerkt als belanghebbende bij een bepaald besluit, wordt de toegang tot de rechter ontzegd.

Zo wordt bij ruimtelijke besluiten bekeken wat de afstand is tussen – bijvoorbeeld – het perceel van degene die opkomt tegen een (milieu)omgevingsvergunning en het bedrijf dat die vergunning aanvraagt. Als diegene dat niet kan zien en er ook geen ruimtelijke effecten van ondervindt door lawaaioverlast of stankoverlast, wordt in beginsel geen belanghebbendheid aangenomen.

Een bijzondere categorie, die vaak over het hoofd gezien wordt, is die van concurrenten.

In de rechtspraak is aangenomen dat concurrenten belanghebbend kunnen zijn bij begunstigende besluiten ten opzichte van elkaar. Dat kan bijvoorbeeld toekenning van een subsidie zijn, maar ook een ruimtelijk besluit zoals een (milieu)omgevingsvergunning of een vergunning die vestiging in een bepaald gebied toestaat.

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt daarbij – tegenwoordig – drie eisen.

De concurrenten moeten in hetzelfde marktsegment en in hetzelfde verzorgingsgebied werkzaam zijn. De grootte van het verzorgingsgebied is afhankelijk van de activiteiten die beide bedrijven uitvoeren. Voor hotels in Amsterdam geldt een kleiner verzorgingsgebied dan voor projectontwikkelaars in de kop van Noord-Holland. Bovendien moet de concurrent die tegen het besluit opkomt, een vaste vestiging in het gebied hebben.

Op die laatste eis, die uit een recente uitspraak blijkt, is nogal wat kritiek gekomen.

Het zou namelijk best kunnen zijn dat de ene concurrent zich in het verzorgingsgebied kan en mag vestigen, stel de Albert Heijn. Daarmee zou de andere concurrent – stel: Deen – die daar nog niet gevestigd is – daar niet meer tegen mogen opkomen. Maar het kan zo zijn dat juist de vestiging in dat nieuwe gebied onderwerp van discussie is tussen Albert Heijn en Deen. Daarmee wordt de toegang tot de rechter voor Deen bemoeilijkt en de vraag is of dat zich verdraagt met de eerdere rechtspraak: concurrenten mogen begunstigende besluiten van elkaar aanvechten.

Als beide concurrenten in hetzelfde verzorgingsgebied op hetzelfde marktsegment werkzaam zijn en beide er zijn gevestigd, hebben zij toegang tot de rechter.