Arbitrageclausule voor consumenten niet altijd redelijk onbezwarend!

Blog

Een arbitrageclausule in algemene voorwaarden kan onredelijk bezwarend zijn.(1) De Hoge Raad heeft recentelijk overwogen dat dit niet altijd het geval is.

Het Hof Leeuwarden heeft medio 2011 geoordeeld dat het arbitragebeding in de AVA 1992 ten aanzien van een consument altijd onredelijk bezwarend is. De consument heeft daardoor de mogelijkheid om naast arbitrage bij geschillen een procedure te voeren bij de gewone rechter. Door dit arrest is het lange tijd onduidelijk geweest of arbitrageclausules in overeenkomsten met consumenten per definitie onredelijk bezwarend zijn.(2)

Het Hof Leeuwarden is op basis van de wettelijke norm of een arbitragebeding onredelijk bezwarend is tot het oordeel gekomen dat het beding zelf de consument verplicht om zich tot een niet wettelijk ressorterend scheidsgerecht te wenden bij geschillen.(3)  Deze wettelijke norm wordt ingevuld aan de hand van de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Het Hof stelt onomwonden dat in feite alle arbitragebedingen steeds kunnen worden aangemerkt als onredelijk bezwarende bedingen, zodat de consument zich ook tot de gewone rechter kan wenden.

In cassatie vernietigt de Hoge Raad het arrest van het Hof.(4) De Hoge Raad vindt dat het aan de nationale rechter is overgelaten om te beoordelen of een arbitraal beding oneerlijk is in de zin van de richtlijn en daardoor onredelijk bezwarend ex artikel 6:233 sub a BW. De rechter zal dan ook op basis van de specifieke omstandigheden van het geval moeten motiveren waarom een arbitragebeding onredelijk bezwarend is. De consument zal zich in een procedure daarop moeten beroepen om succesvol dit beding te passeren.

Bij het sluiten van overeenkomsten met consumenten blijft uiteraard de kans bestaan dat als een geschil zich voordoet, de rechter tot het oordeel komt dat het beroep van de aannemer op het arbitragebeding onredelijk bezwarend is. Maar door het arrest van de Hoge Raad staat vast dat dit niet altijd wordt aangenomen.

1. Hof Leeuwarden 5 juli 2011, LJN BR2500.
2. Zie ook onze nieuwsbrief van januari 2012.
3. Artikel 6:233 sub a BW.
4. Hoge Raad 21 september 2012, LJN BW6135.