Rentevergoeding bij overname woning na echtscheiding en lage hypotheekrente

Blog

Recent oordeelde het gerechtshof Den Haag[1] over een rentevergoeding na scheiding. De vrouw nam de gezamenlijke woning over en zette de bestaande hypotheek met gunstige lage rente voort. De man kon pas na ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en ontvangst van de overwaarde zelf een woning financieren. Volgens hem verloor hij daarmee zijn aandeel in de lage rente, terwijl de vrouw er volledig van profiteerde.

De man beriep zich op ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) en voerde aan dat bij de verdeling niet alleen de woningwaarde telt, maar ook de economische waarde van de schuld: een lening met lage contractrente is “meer waard” dan de nominale schuld doet vermoeden. De vrouw bestreed de vordering. Zij stelde dat de man niet had aangegeven de woning te willen overnemen of zijn rentedeel te willen meenemen onder de verhuisregeling van de Rabobank (waarmee ex-partners in beginsel elk 50% van de lage rente kunnen behouden). Ook wees zij op onzekerheden over de duur van de lage rente (mogelijk latere verkoop/verhuizing) en haar beperkte draagkracht.

Uitspraak

Het hof koos voor een praktische, redelijke lijn. Het accepteerde dat de vrouw is verrijkt doordat zij 100% van de gunstige rente benut en dat de man is verarmd omdat hij zijn 50%-aandeel verliest. Tegelijk geldt bij art. 6:212 BW dat alleen een vergoeding verschuldigd is voor zover dat redelijk is. Ook bij de tweede grondslag – het meewegen van de economische waarde van de schuld – staan redelijkheid en billijkheid centraal: kan van de overnemende partij gevergd worden te compenseren, en zo ja, tot welk bedrag?

Omdat een exacte berekening zonder concrete nieuwe lening van de man lastig is, sloot het hof aan bij een onderbouwde, realistische berekening waarin rekening was gehouden met annuïtaire aflossing en de resterende rentevaste periodes. Daarbij woog mee dat de vrouw wist of kon weten dat zij de verhuisfaciliteit volledig ten koste van de man gebruikte, en dat niet aannemelijk was gemaakt dat zij helemaal geen vergoeding kon betalen. Uiteindelijk kende het hof de man de helft van het aannemelijk geachte rentevoordeel toe: € 7.495,34 wegens ongerechtvaardigde verrijking.[2]

Deze uitspraak laat zien dat een rentevergoeding mogelijk is wanneer één ex-partner exclusief profiteert van oude, gunstige hypotheekrente. Rechters kijken pragmatisch naar redelijkheid en de concrete omstandigheden, zoals annuïtaire structuur, rentevaste periodes, de feitelijke benutting van de verhuisregeling en draagkracht. Dat biedt houvast in een markt waar veel hypotheken tegen lage rentes zijn afgesloten.

Twijfelt u of in uw situatie een rentevergoeding aan de orde is, of wilt u afspraken daarover goed vastleggen in het convenant? Neem gerust contact met mij of mijn collega’s op voor nader advies. Wij denken graag met u mee over de strategie, de berekening en een passende oplossing.

 

[1] ECLI:NL:GHDHA:2025:1853

[2] De man meende dat het rentenadeel/voordeel niet exact te berekenen is. De man heeft ter zitting aangegeven genoegen te kunnen nemen met het door de vrouw berekende rentevoordeel van € 14.990,68. Het gerechtshof oordeelde dat het in dit geval redelijk was om uit te gaan van een door de vrouw aan de man te betalen vergoeding van de helft van genoemd bedrag, zijnde € 7.495,34.