Vernietiging koopovereenkomst door gemeente wegens strijd met gemeentelijk voorkeursrecht?
Op het moment dat het perceel op basis van een koopovereenkomst wordt vervreemd ondanks het bestaan van het voorkeursrecht, kan de gemeente een verzoek tot vernietiging van de koopovereenkomst indienen bij de rechtbank. De bevoegdheid daartoe volgt uit artikel 26 Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg).
De Hoge Raad heeft zich in drie arresten van 23 maart jl. uitgelaten over de vraag wanneer de gemeente met succes nietigverklaring van de koopovereenkomst kan vorderen. Het voorkeursrecht moet op dat moment gelden. De Hoge Raad heeft beoordeeld wanneer het voorkeursrecht moet gelden: op het moment dat de koopovereenkomst wordt gesloten of op het moment dat de gemeente zich beroept op de nietigverklaring van de koopovereenkomst?
Uit de wet volgt volgens de Hoge Raad dat bij de beoordeling van het verzoek tot nietigverklaring, dient te worden gekeken naar de situatie ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst. Als nadien het voorkeursrecht zou komen te vervallen, kan de gemeente zich evengoed met succes beroepen op artikel 26 Wvg. Het tijdstip van het sluiten van de koopovereenkomst in strijd met het voorkeursrecht is immers van belang. Ook als het voorkeursrecht nadien is vervallen, kan de gemeente de koopovereenkomst van toen aantasten.
De Hoge Raad stelt dat het latere vervallen van het voorkeursrecht niet in de weg staat aan een beroep op nietigverklaring. De dreiging van een later verzoek tot nietigverklaring, draagt volgens de Hoge Raad bij aan de effectieve werking van het voorkeursrecht.