Vergunningaanvraag aanhouden totdat nieuw bestemmingsplan is vastgesteld?

Blog

Op 20 november 2013 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna te noemen: “de Afdeling”) uitspraak gewezen over de vraag of het college van burgemeester en wethouders (hierna te noemen: “het college”) bevoegd is om besluitvorming aan te houden op het moment dat een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid waarmee een langere beslistermijn is gemoeid dan de termijn waarbinnen dient te worden beslist.

In bovenvermelde zaak had het college een reguliere bouwvergunning verleend. Vier weken later verleende het college in aanvulling op de reguliere bouwvergunning een ontheffing van het bestemmingsplan. Tegen de besluiten werd bezwaar gemaakt. Op 25 november 2011 heeft het college de bezwaren gegrond verklaard, de ontheffing herroepen en de verdere besluitvorming aangehouden tot een nieuw bestemmingsplan door de gemeenteraad zal zijn vastgesteld. Het ontwerpbestemmingsplan zou van 8 december 2011 tot en met 18 januari 2012 ter inzage worden gelegd.

Hoewel het college door de rechtbank in de gelegenheid werd gesteld om de aan het besluit klevende gebreken te herstellen door het nemen van een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, stelde het college zich in de procedure op het standpunt dat het de voorkeur verdient om de vaststelling van het bestemmingsplan af te wachten in plaats van het nemen van een projectbesluit. Het college zou dan ook niet over gaan tot het nemen van een projectbesluit.

De rechtbank was resoluut en heeft het beroep tegen de beslissing op bezwaar gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, de reguliere bouwvergunning en de ontheffing herroepen, de gevraagde bouwvergunning geweigerd en bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van de beslissing op bezwaar. Het college heeft  tegen de uitspraak beroep ingesteld.

De Afdeling stelt vast dat de rechtbank terecht geoordeeld heeft dat de aanvraag vanwege de strijdigheid met het bestemmingsplan diende te worden aangemerkt als een verzoek om een projectbesluit en omtrent dat verzoek diende te worden besloten. Echter, zo overweegt de Afdeling, onder de gegeven omstandigheden is het college bevoegd om de vaststelling van het voor het perceel in voorbereiding zijnde bestemmingsplan af te wachten. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat de voorbereiding van dit bestemmingsplan zich op het moment van het nemen van dat besluit in een dermate vergevorderd stadium bevond, dat het college zich daarom op het standpunt heeft mogen stellen dat het nemen van een vervangend besluit niet eerder mogelijk was, dan nadat de bestemmingsplanprocedure was afgerond.