Slaagt een beroep op dwaling als een bestemmingsplanwijziging onmogelijk blijkt te zijn?

Blog

Er is onlangs een arrest gewezen door de Hoge Raad in een zaak waarin een huurder een pand huurde en niet voor elkaar kreeg bij de gemeente dat het bestemmingsplan werd gewijzigd. De wijziging van het bestemmingsplan was nodig om een verbouwing te realiseren en zo de exploitatie van een restaurant mogelijk te maken. De huurder beriep zich vervolgens op vernietiging op grond van dwaling.

Algemeen

Beroepen op dwaling als de onderhavige slagen niet snel. De parlementaire geschiedenis bij artikel 6:228 BW leert dat terughoudend een beroep gedaan kan worden op dwaling op de grond dat de wederpartij –in dit geval de verhuurder- de dwalende –in dit geval de huurder- in had moeten lichten (in dit geval over de mogelijkheid om tot bestemmingsplanwijziging te kunnen komen). Die lijn is in de jurisprudentie bevestigd.

De casus

Waar het in deze zaak om draaide is het verwijt van de huurder dat de verhuurder “had behoren te weten” dat het bestemmingsplan niet gewijzigd zou worden. Volgens de parlementaire geschiedenis en de jurisprudentie is daarvan niet snel sprake.

In deze zaak oordeelt de Hoge Raad overeenkomstig. Nieuw aan de uitspraak is dat vorige uitspraken gingen over koopovereenkomsten. Deze zaak heeft betrekking op een andersoortig contract, te weten de huurovereenkomst.

Het alternatief?

Interessant is ook dat aan deze uitspraak nog een annotatie is gewijd. De annotator signaleert dat het de huurder in deze zaak had kunnen baten om niet een beroep te doen op dwaling maar op de in de wet opgenomen gebrekenregeling van boek 7. Wat is namelijk het geval: daar waar de regeling van de dwaling oproept tot een terughoudend gebruik, kent de huurrechtelijke bepaling van de gebrekenregeling die terughoudendheid niet. Immers, de laatstgenoemde regeling is in het leven geroepen om de huurder te beschermen. Wel is het zo dat de jurisprudentie op dit punt nog een wisselend beeld laat zien, en meer concreet als het gaat om de bestemmingsplanwijziging. Maar zeker onmogelijk is het niet. Een “behoren te kennen” aan de kant van de verhuurder zal als een beroep gedaan wordt op de gebrekenregeling dus eerder worden aangenomen dan dat een beroep gedaan wordt op dwaling.

Relevantie voor de praktijk

Het is lastig om de eindstreep te halen bij een beroep op vernietiging op grond van dwaling voor zover het een verwijt aan de wederpartij betreft dat die iets had behoren te weten en daarover zijn medecontractant had in moeten lichten. In een voorkomend geval doet de benadeelde er dus goed aan om op zoek te gaan naar een voor de betreffende rechtsrelatie kenmerkende bijzondere wettelijke regeling. Het onderhavige arrest, en met name de daarbij gevoegde noot, laat zien dat dit de kans van de benadeelde op succes aanmerkelijk kan vergroten.

Klik hier voor de uitspraak.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.