Moet betaald parkeergeld op een parkeerboete in mindering worden gebracht?

Blog

Als u uw auto parkeert op een plek waar u alleen tegen betaling mag staan, dan moet u parkeergeld betalen. Doet u dat niet, dan riskeert u een boete. Als u zo’n boete opgelegd krijgt, moet daar dan het wel al betaalde parkeergeld op in mindering worden gebracht? De Hoge Raad oordeelt.

Parkeerbelasting en naheffingsaanslag

Een persoon parkeert zijn auto op een plek binnen de gemeente Hilversum waar op dat moment betaald parkeren geldt. Het uurtarief bedraagt € 2,60. Hij gooit om 13:58 uur € 1,00 in de parkeermeter en mag daar dan tot 14:21 uur parkeren. Op 14:24 uur staat zijn auto er echter nog, waarna de heffingsambtenaar een naheffingsaanslag parkeerbelasting oplegt van € 63,50. Dit bedrag bestaat uit een bedrag van € 2,60 aan naheffing van parkeergeld en € 60,90 aan administratiekosten.

Naheffingsaanslag wordt met € 1,00 verminderd

De parkeerder maakt bezwaar, maar dat levert hem niets op. Bij de rechtbank heeft hij (een klein beetje) meer succes: de rechtbank oordeelt dat het betaalde parkeergeld van € 1,00 in mindering moet worden gebracht op de naheffingsaanslag. Dit omdat er via de naheffingsaanslag parkeergeld is nageheven voor een uur (13:24 uur tot 14:24 uur), terwijl de parkeerder heeft betaald voor een periode die binnen dat uur valt (13:58 uur tot 14:21 uur).

Naheffing alleen voor niet betaalde parkeerbelasting?

De heffingsambtenaar van de gemeente gaat daarvan in hoger beroep, maar zonder resultaat. Het gerechtshof overweegt dat uit de Gemeentewet volgt dat de naheffingsaanslag wordt berekend over de parkeerduur van (minimaal) een uur. Als echter duidelijk is dat het voertuig minder dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan, dan moet de naheffingsaanslag – afgezien van de daarin begrepen kosten – naar evenredigheid moet worden verlaagd. In dit geval dus met € 1,00. Het gerechtshof laat de uitspraak van de rechtbank dus in stand.

Hoge Raad: Gemeente heeft de keuze

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum gaat in cassatie. Dit keer heeft de gemeente wel succes. De Hoge Raad oordeelt dat de gemeente op grond van de Gemeentewet de keuze heeft om een naheffingsaanslag te baseren op de parkeerduur van een uur, of op de werkelijke duur dat er zonder betaling is geparkeerd. Omdat door de gemeente in de toepasselijke verordening is gekozen voor de eerste optie, mag bij de naheffing de parkeerbelasting voor één uur in rekening worden gebracht. Daarop hoeft dan dus niet het parkeergeld in mindering te worden gebracht dat is betaald voor een periode die binnen dat uur valt.

Maak een keuze in de parkeerverordening

De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof dus. De Hoge Raad doet de zaak zelf af, door het beroep van de parkeerder ongegrond te verklaren. Dat betekent dat de parkeerder het volledige bedrag van de aanslag, inclusief de al betaalde € 1,00, moet voldoen.

Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt dat de gemeente een keuze heeft bij de naheffing van parkeerbelasting om een naheffingsaanslag te baseren op de parkeerduur van een uur, of op de werkelijke parkeerduur. Die keuze kan gemaakt worden door deze neer te leggen in een gemeentelijke parkeerverordening. Het is, om mogelijke discussies of procedures daarover, verstandig om dat te doen.

Heeft u vragen over of hulp nodig bij naheffingsaanslagen, parkeerverordeningen of andere gemeentelijke belastingen? Neemt u dan contact op met een van onze deskundigen op het gebied van Overheidsrecht.

Het arrest van de Hoge Raad kunt u hier vinden.
Voor het voorgaande arrest van het Gerechtshof kunt u hier klikken.