Is de door de gemeente Den Helder opgelegde bouwstop terecht?

Blog

De eigenaar van een perceel bouwt een muur ten behoeve van een opbouw op een garage. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Helder legt de eigenaar een bouwstop op. Mocht de eigenaar vergunningsvrij bouwen?

Bouwstop

Op 6 april 2017 is aan de eigenaar van een perceel een bouwstop opgelegd nadat door het college van B&W van de gemeente Den Helder een dag eerder werd geconstateerd dat er bouwwerkzaamheden werden verricht waarvoor geen omgevingsvergunning was verleend. De eigenaar was bouwwerkzaamheden aan het verrichten op de betonvloer naast de garage op het perceel. Volgens het college zijn dit geen vergunningsvrije bouwwerkzaamheden.

Last onder dwangsom

Om te voorkomen dat de eigenaar de bouwwerkzaamheden op de betonvloer zou voortzetten, is op 7 april 2017 aan de eigenaar een last onder dwangsom opgelegd. Op 10 april 2017 constateert het college dat de eigenaar niet verder is gegaan met de bouwactiviteiten op de betonplaat, maar dat hij een muur aan het oprichten is ten behoeve van een opbouw op de garage/berging op het perceel. Het college heeft daarom de last onder dwangsom gewijzigd in die zin dat de bouwactiviteiten in het achtererfgebied op het perceel niet mogen worden voortgezet.

De eigenaar is het niet eens met de gewijzigde last. De eigenaar is van oordeel dat het om vergunningsvrije bouwwerken gaat.

Wel of niet vergunningsvrij bouwen

Artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) noemt in de eerste plaats de activiteiten waarvoor op grond van de Wabo een omgevingsvergunning is vereist. Daarnaast voorziet het artikel in de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur uitzonderingen te maken op de omgevingsvergunningplicht. Een opsomming is te vinden in bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor).

Meetvoorschriften

In artikel 1, tweede lid, bijlage II van het Bor zijn meetvoorschriften opgenomen. Blijkens deze voorschriften geldt als uitgangspunt voor het meten van hoogten dat moet worden gemeten vanaf het aansluitende afgewerkte terrein; het terrein gelegen direct aansluitend aan het bouwwerk en zoals het na de voltooiing van de bouwactiviteiten is afgewerkt. Op grond van artikel 1, derde lid, bijlage II van het Bor wordt bij toepassing van het tweede lid een bouwwerk, voor zover dit zich bevindt op een erf- of perceelgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.

Het geschil

In dit geval bestaat er discussie over het aantal vierkante meter van het perceel waarop nog vergunningsvrij mag worden bebouwd, of de bouwactiviteiten van de eigenaar vergunningsvrij zijn en op welk gedeelte nog gebouwd zou mogen worden.

Kunstmatige ophoging wordt meegeteld

Niet ter discussie staat het gegeven dat de ‘natuurlijke kom’ op het perceel waar de bouwactiviteiten plaats vinden kunstmatig is opgehoogd. Bij het bepalen van de hoogte van bouwwerken op de locatie telt de hoogte van de ophoging blijkens het Bor ook mee. Dat wil zeggen dat volgens het bestemmingsplan “Huisduinen en de Stelling 2015”, geen bouwwerk met een goothoogte van maximaal drie meter vergunningsvrij meer kan worden gerealiseerd. De maximale bouwhoogte is namelijk al bereikt doordat de natuurlijke kom op het perceel door de eigenaar met drie meter kunstmatig is opgehoogd. De voorzieningenrechter komt dan ook tot het voorlopige oordeel dat de eigenaar niet vergunningsvrij mocht bouwen.

Conclusie

Bij het vaststellen van de toegestane hoogte van de te bouwen bouwwerken moet rekening worden gehouden met de meetvoorschriften van het Bor. Kunstmatig opgehoogde gronden kunnen van belang zijn voor het antwoord op de vraag of al dan niet vergunningsvrij gebouwd mag worden.

Klik hier voor de uitspraak.