Geen overtreding bij ontbreken wettelijk voorschrift

Blog

Als sprake is van een overtreding, dan kan een bestuursorgaan daartegen handhavend optreden. Een overtreding is een gedraging in strijd met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift, artikel 5:1 tweede lid Awb. Een bestuurlijke sanctie kan alleen worden opgelegd, als de overtreding én de sanctie bij of krachtens een aan de gedraging voorafgaand wettelijk voorschrift zijn omschreven. Kort gezegd kan alleen worden opgetreden tegen een gedraging als deze voordat deze wordt begaan, in strijd is met een wettelijk voorschrift. Wanneer is het bestuursorgaan dan bevoegd om op te treden?

Bevoegdheid

Artikel 5:4 Awb beschrijft dat als het wettelijk voorschrift nog niet de overtreding beschrijft, dus als de gedraging nog niet met een sanctie is bedreigd, in dat geval daartegen niet kan worden opgetreden. De bevoegdheid om handhavend op te treden ontbreekt, en het bestuursorgaan kan dan niet tegen die gedraging optreden. Dit is logisch. Immers, niet iedere gedraging is in strijd met een wettelijk voorschrift. Het legaliteitsbeginsel eist terecht een wettelijke grondslag voor de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie. Dit geldt ook als sprake is van een ernstige situatie waarbij het bestuursorgaan vindt dat ingrijpen noodzakelijk is, zo blijkt uit de uitspraak over onder aanzegging van bestuursdwang staken van kinderopvang.

Artikel 5:4 Awb

In de uitspraken van de Afdeling die via de eigen website zijn te doorzoeken, wordt in slechts vier uitspraken artikel 5:4 Awb vermeld. Kennelijk staat niet vaak ter discussie of de gedraging wel wordt voorafgegaan door een wettelijk voorschrift waarin de overtreding en de sanctie staan beschreven.

Verordening Stikstof en Natura 2000

In de uitspraak van 7 februari 2018 buigt de Afdeling zich over de oplegging van een last onder dwangsom op grond van de Verordening stikstof en Natura 2000 Noord Brabant 2013. Volgens het college van GS van Noord-Brabant voldoet de luchtwasser in een vleesvarkensbedrijf niet aan de rendementseis uit de Verordening. De luchtwasser moet een streefrendement van 85 % hebben en daar wordt niet aan voldaan. Dit rendement heeft betrekking op de reductie van de ammoniakemissie.

Luchtwasser

In één van de stallen van de appellant zit een luchtwasser. Hij exploiteert een vleesvarkensbedrijf, waarvoor op 7 augustus 2009 een milieuvergunning is verleend. De destijds vergunde luchtwasser is niet meer beschikbaar, waardoor in 2011 een ander type luchtwasser is geplaatst. Deze luchtwasser heeft evenals de vergunde luchtwasser een rendement van 70% reductie van de ammoniakemissie. In de Verordening van de provincie Noord-Brabant is bepaald dat de luchtwassers een streefrendement van 85 % moet hebben.

Onbevoegd

Appellant vindt dat het college niet handhavend had mogen optreden omdat het daartoe niet bevoegd was. De Afdeling vindt dat ook. De verordening is in werking getreden op 29 maart 2013. Ten tijde van het plaatsen van de luchtwasser in 2011 is de rendementseis nog niet van toepassing. Dit betekent volgens de Afdeling dat gelet op artikel 5:4 tweede lid van de Awb de nu geplaatste luchtwasser geen overtreding van de Verordening betreft. Ook het overgangsrecht biedt geen soelaas, er is geen sprake van overtreding van de Verordening. Dit betekent dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden. Van overtreding van een wettelijk voorschrift is namelijk geen sprake.

Conclusie

Bij handhavingszaken dient altijd gecheckt te worden of de gedraging die wordt verweten, wel voorafgaand daaraan bij of krachtens een wettelijk voorschrift, met een sanctie is bedreigd en als overtreding staat beschreven. Laat onderzoeken vanaf welk moment de gedraging inderdaad als overtreding kan worden gekwalificeerd. Is dat pas na de gedraging het geval, dan kan gelet op het legaliteitsbeginsel daartegen niet handhavend worden opgetreden. Het bestuursorgaan is dan niet bevoegd.

Heeft u vragen over een handhavingszaak, neem dan contact op met ons op.