Gebiedsverbod: een ingrijpende maatregel

Blog

Als iemand zich hinderlijk voor anderen gedraagt, kan een rechter, een officier van justitie of een burgemeester een gebiedsverbod opleggen. Deze persoon mag dan voor een bepaalde tijd niet meer in een bepaald gebied komen. Waarnemend burgemeester Roemer van de gemeente Heerlen heeft een gebiedsverbod opgelegd. Dit is ingrijpend van aard en moet daarom deugdelijk worden gemotiveerd. De voorzieningenrechter vindt dat het besluit in dit geval niet voldoende is gemotiveerd.

Bevoegdheid tot het opleggen van een gebiedsverbod

In het artikel “De burgemeester en het opleggen van een gebiedsverbod in de praktijk” op onze website is uitgelegd wanneer de burgemeester een gebiedsverbod mag opleggen. Artikel 172a van de Gemeentewet, dat daarvoor de grondslag bevat, kan bij (niet voetbal gerelateerde) overlast worden toegepast. Daar is deze situatie een voorbeeld van.

Het verbod

Het gebiedsverbod is opgelegd aan een minderjarige vanwege het lastigvallen, uitschelden en mishandelen van een persoon. De burgemeester legt vanwege die overlast een gebiedsverbod op voor de duur van drie maanden. Het verbod geldt voor ongeveer het hele centrum van Heerlen. De minderjarige heeft bezwaar tegen het gebiedsverbod en verzoekt de voorzieningenrechter om het besluit te schorsen totdat op zijn bezwaar is beslist.

Vergaande maatregel

Een gebiedsverbod maakt een inbreuk op het recht van de betreffende persoon aan wie het verbod is opgelegd, om zich vrijelijk te verplaatsen. Dat maakt dat de voorzieningenrechter oordeelt dat het gebiedsverbod een vergaande maatregel is. Een inbreuk op dit recht moet dan ook gerechtvaardigd zijn. Uit het dossier moet blijken dat sprake is geweest van het herhaaldelijk verstoren van de openbare orde, en of dat sprake is van een ernstige vrees voor verdere verstoring hiervan. Niet vereist is dat sprake is van strafbare feiten of een al dan niet onherroepelijke veroordeling door de strafrechter, voldoende is dat aannemelijk wordt gemaakt dat overlastgevend gedrag heeft plaatsgevonden.

Is de inbreuk gerechtvaardigd?

Hoewel de voorzieningenrechter oordeelt dat voldoende aannemelijk is geworden dat de minderjarige structureel overlast veroorzaakt en dat de vrees dat in de toekomst de openbare orde wordt verstoord ook voldoende gefundeerd is, doorstaat het besluit niet de toets van de proportionaliteit en subsidiariteit. Uit het besluit volgt niet waarom het opleggen van het gebiedsverbod voor de duur van drie maanden noodzakelijk is. Ook blijkt niet uit het besluit waarom niet kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan het gebiedsverbod. Daarnaast is niet gemotiveerd waarom het verbod geldt voor de aangegeven gebieden. De voorvallen hebben zich namelijk in aanmerkelijk kleinere gebieden voorgedaan. De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester het besluit niet deugdelijk heeft gemotiveerd. Het verzoek tot schorsing wordt daarom toegewezen door de voorzieningenrechter.

Dossier

Een gebiedsverbod kan worden opgelegd als iemand zich hinderlijk gedraagt tegen anderen. Belangrijk is wel dat uit het dossier voldoende blijkt dat sprake is geweest van het herhaaldelijk verstoren van de openbare orde en dat er sprake is van ernstige vrees voor verdere verstoring hiervan. Het dossier moet onder andere inzicht geven in de gedragingen en de aard van de ordeverstoringen. Denk bijvoorbeeld aan meldingen, processen-verbaal, mutaties, waarnemingen van de politie, jeugdzorg en signalen uit de buurt van de groep of de persoon tot wie het verbod zich richt.

Motivering

Is dit aannemelijk geworden, dan dient het gebiedsverbod goed te worden gemotiveerd. In het besluit zal dienen te worden toegelicht waarom het gebiedsverbod voor de duur van drie maanden gerechtvaardigd is, en waarom zoals in dit geval is gekozen voor een specifiek gebied.

Heeft u vragen over gebiedsverboden, openbare orde, handhaving, of andere kwesties, neem dan contact op met één van onze specialisten.