Een inwonend kind: sprake van medehuurderschap?
Het komt weleens voor dat ouders en volwassen kinderen nog in dezelfde huurwoning wonen en dat een verzoek wordt gedaan om dat kind als medehuurder aan te merken. Van belang hierbij is of er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding. Wanneer is dat het geval?
Zoon als medehuurder
In een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland woonden eisers (een vader, moeder en zoon) in een huurwoning van woningcorporatie Ymere, waarbij de ouders de huurders waren. Zoon woonde bij zijn ouders van 1975 tot 2014 en daarna weer vanaf 2017.
In 2018 verzochten ouders en zoon Ymere om zoon als medehuurder aan te merken. Ymere weigerde mee te werken aan dit verzoek, waardoor ouders en zoon naar de rechter stapten.
Gemeenschappelijke huishouding
Volgens ouders en zoon was er sprake van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Zoon woonde – behoudens een korte onderbreking – al vanaf 1975 bij zijn ouders. De huishoudelijke taken werden onderling verdeeld. Bovendien werden veel activiteiten gezamenlijk ondernomen. Ook op financieel gebied werden de kosten verdeeld. Zo betaalde zoon onder meer een bijdrage aan de vaste lasten en betaalde hij de kosten voor boodschappen, benzine voor de auto van zijn ouders en voor vervanging van huishoudelijke apparaten. Verder zou zoon beschikken over voldoende inkomsten om de huur te betalen en was er voor de woning geen huisvestingsvergunning vereist.
Ter onderbouwing van hun vordering hebben ouders en zoon bankafschriften, overzichten van betalingen, vakantiefoto’s, verklaringen van vrienden en boodschappenbonnetjes overgelegd.
Verweer verhuurder
Door Ymere werd betwist dat er sprake zou zijn van een duurzame gemeenschappelijke huishouding tussen ouders en zoon. Er zou geen sprake zijn van financiële verwevenheid. De bankafschriften waren niet gedateerd en konden dus niet worden gecontroleerd. Verder zou één gezamenlijke vakantie niet duiden op een gemeenschappelijke huishouding. Ook bleek uit de boodschappenbonnetjes dat de hoeveelheid aan boodschappen onvoldoende was voor het hele gezin. Bovendien was zoon tussendoor een aantal jaar gaan samenwonen met zijn toenmalige partner. Er zou dus geen sprake zijn van duurzaamheid gericht op de toekomst.
Wettelijke eisen medehuurderschap
De rechter stelt allereerst vast dat er sprake is van een medehuurder in de zin van artikel 7:267 lid 1 BW als die persoon i) in het gehuurde zijn hoofdverblijf heeft en ii) er sprake is van een gemeenschappelijke huishouding.
De rechter wijst een verzoek tot medehuurderschap in beginsel alleen af indien:
- De beoogde medehuurder niet gedurende tenminste twee jaren in de woonruimte zijn hoofdverblijf heeft gehad en met de huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft;
- De beoogde medehuurder kan de huur niet zelfstandig betalen;
- Het niet de bedoeling is van de beoogde medehuurder om hoofdhuurder te worden;
- Er is voldaan aan de eisen om een huisvestingsvergunning te krijgen.
Aflopende samenlevingssituatie ouders en kind
Volgens de rechter is er in deze zaak geen sprake van een gemeenschappelijke huishouding in de zin van de wet. Het gaat in casu namelijk om het samenwonen van een meerderjarige zoon en zijn ouders, waarbij in de regel sprake is van een aflopende samenlevingssituatie. Alleen onder bijzondere omstandigheden kan een samenleven van kind en ouders, na het zelfstandig worden van het kind, worden aangemerkt als een blijvende samenwoning met een gemeenschappelijke huishouding in de zin van artikel 7:267 lid 1 BW. Daar is volgens de rechter in dit geval geen sprake van. Bovendien was de financiële verwevenheid onvoldoende onderbouwd door ouders en zoon.
De vordering tot medehuurderschap van zoon wordt door de rechter afgewezen.
Wederkerigheid in de relatie
Hoewel een gemeenschappelijke huishouding tussen ouders en kind niet snel wordt aangenomen, komt het altijd aan op de omstandigheden van het geval. Zo kan de wederkerigheid in de relatie een belangrijke rol spelen. Dit was bijvoorbeeld het geval in een andere recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin werd geoordeeld dat er wel sprake was van een gemeenschappelijke huishouding en dat het kind medehuurder werd.
Advies of rechtsbijstand nodig?
Als u vragen heeft over medehuurderschap of advies of rechtsbijstand nodig heeft, dan kunt u contact opnemen met een van de specialisten van onze sectie Vastgoed.