De verschoonbare termijnoverschrijding en de “twee-weken-jurisprudentie”

Blog

De aanvraag van een horecabedrijf voor onder andere een terrasvergunning, was door het bestuursorgaan afgewezen. Het door het horecabedrijf ingestelde bezwaar trof echter doel en de aanvraag werd alsnog gehonoreerd. Een buurman ging echter, na het verstrijken van de geldende beroepstermijn, in beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit waarbij de terrasvergunning was verleend.

Het horecabedrijf gaat vervolgens in hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Raad van State). Zij voert daarbij aan dat onduidelijk is of de buurman tijdig beroep heeft ingesteld en dat het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden.

De Raad van State stelt in zijn uitspraak van 28 mei 2014, het volgende vast:

  1. het besluit (van het bestaan waarvan de buurman niet schriftelijk op de hoogte is gesteld en dat niet in een huis-aan-huisblad is gepubliceerd) is op de in artikel 3:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven wijze bekendgemaakt; en
  2. de buurman heeft op 19 september 2012, na het verstrijken van de ingevolge artikel 6:7 van de Awb geldende beroepstermijn, beroep tegen het besluit ingesteld.

Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van State dient een belanghebbende, niet zijnde de aanvrager, die van het verlenen van een vergunning niet schriftelijk op de hoogte is gesteld en waarvan geen publicatie in een huis-aan-huisblad heeft plaatsgevonden, zijn bezwaren uiterlijk binnen twee weken, nadat hij van het bestaan van de vergunning op de hoogte is geraakt, kenbaar te maken om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.

Ter zitting van de rechtbank heeft de buurman echter verklaard dat hij “begin september 2012” van de inhoud van het besluit op de hoogte is geraakt. Door aldus te verklaren was de Raad van State van oordeel dat hij er niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat hij ten hoogste twee weken voorafgaand aan het door hem op 19 september 2012 ingestelde beroep -dus op 5 september 2012 of later- op de hoogte is geraakt van de inhoud van het besluit. De Raad van State oordeelde dan ook dat de termijnoverschrijding in dit geval niet verschoonbaar is. Het hoger beroep trof doel en de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd.

Bent u geïnteresseerd in de volledige uitspraak, klik dan hier.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.