Bestemmingsplan onderuit vanwege gebruiken passende beoordeling PAS

Blog

Schenkeveld Advocaten - voetbalveld

Op 14 augustus 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘Afdeling’) wederom een uitspraak gedaan over een bestemmingsplan en de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het Programma Aanpak Stikstof (hierna: ‘PAS’). Mag de gemeenteraad (hierna: ‘raad’) bij de vaststelling van een bestemmingsplan verwijzen naar deze passende beoordeling?

Bestemmingsplan

De gemeenteraad van de gemeente Wageningen (hierna: ‘de raad’) heeft op 9 mei 2016 het bestemmingsplan “Future Center Wageningen” vastgesteld. Sinds de beëindiging van FC Wageningen is het stadion Wageningse Berg nauwelijks meer in gebruik en zijn er verschillende plannen geïntroduceerd voor het hergebruik van het stadion. Stichting Future Center Wageningen is initiatiefnemer van de ontwikkeling waarin dit plan voorziet, namelijk de realisatie van een kennis-, innovatie-, informatie- en trainingscentrum op het gebied van voeding, beweging en gezondheid.

Beroep Stichting

Stichting Vrienden van de Wageningse Berg (hierna: ‘Stichting’) heeft tegen het bestemmingsplan beroep ingesteld bij de Afdeling. Zij is van mening dat de raad bij vaststelling van een bestemmingsplan rekening moet houden met de gevolgen voor Natura 2000-gebieden en verplicht is een passende beoordeling te maken van de gevolgen voor het Natura 2000-gebied de Veluwe. De raad heeft dan ook volgens de Stichting ten onrechte een passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het PAS gebruikt om aan te tonen dat significant negatieve effecten zijn uitgesloten.

Artikel 19j, vijfde lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: ‘Nbw’)  biedt de mogelijkheid aan de raad om niet opnieuw passend te hoeven te beoordelen als projecten of activiteiten reeds passend zijn beoordeeld in het kader van het PAS. De raad beroept zich dan ook op dit artikel.

Ontvankelijkheid

Voordat het beroep inhoudelijk kon worden beoordeeld, kwam de vraag over belanghebbendheid ex artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: ‘Awb’) en de grondenfuik ex artikel 6:13 van de Awb aan bod. Er werd namelijk betoogd dat de Stichting geen belanghebbende was gelet op haar statutaire doelstellingen. Ook werd de  Stichting verweten dat zij in haar zienswijze tegen de vaststelling van het bestemmingsplan niets geschreven had over het PAS, maar in het beroepschrift wel bij het onderwerp stikstof de relatie met het PAS had gelegd. Dat zou betekenen dat de Stichting in beroep bij de Afdeling een nieuwe grond zou aanvoeren, hetgeen niet toegestaan is op grond van artikel 6:13 van de Awb.

Belanghebbendheid

De Afdeling gaat hier niet in mee en oordeelt dat de Stichting wel degelijk belanghebbende is gelet op haar statutaire doelstellingen, namelijk: het behoud van de landschappelijke waarden van de Wageningse Berg en een goed gericht beheer van dat gebied. Het bestreden bestemmingsplan ziet onder meer op het stadion Wageningse Berg, gelegen binnen het werkgebied van Stichting Vrienden van de Wageningse Berg, namelijk de Wageningse Berg, en valt derhalve naar het oordeel van de Afdeling binnen de reikwijdte van de doelstelling van de Stichting.

Grondenfuik

Aangezien de Stichting in haar zienswijze gronden had aangevoerd tegen de bestemming ‘Gemengd’ is de Afdeling van oordeel dat zij ook nieuwe gronden of argumenten in haar beroep tegen dezelfde bestemming in mocht brengen. Artikel 6:13 van de Awb staat er niet aan in de weg dat Stichting Vrienden van de Wageningse Berg nieuwe gronden of argumenten aanvoert tegen de in de zienswijze aan de orde gestelde bestemming “Gemengd”.

Afdeling over stikstofdepositie

De Afdeling overwoog, gelet op recente rechtspraak van het Hof van Justitie inzake het PAS (arrest van 7 november 2018, ECLI:EU:C:2018:882), dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan niet kon verwijzen naar de passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het PAS. De raad heeft het bestemmingsplan dat in ruimtelijke ontwikkeling voorziet daardoor vastgesteld in strijd met artikel 19j, derde lid, van de Nbw of artikel 2.8, derde lid, van de Wet natuurbescherming.

Voornoemde artikelen bepalen dat een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, uitsluitend kan worden vastgesteld als op grond van een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied niet zal aantasten. Aangezien een passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het PAS geen zekerheid meer biedt, dient de raad opnieuw een passende beoordeling te maken.

Het beroep van de Stichting is kennelijk gegrond en de raad dient voor de voortzetting van het bestemmingsplan eerst een (nieuwe) passende beoordeling te maken.

Conclusie

Een passende beoordeling die ten grondslag ligt aan het PAS mag helemaal niet meer gebruikt worden als toetsingskader om tot de conclusie te komen dat een bestemmingsplan met zekerheid de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied niet zal aantasten. Om zekerheidsstelling te krijgen dat het bestemmingsplan de natuurlijke kenmerken van een omliggende Nature-2000 gebied niet zal aantasten, moet u als gemeente daarvoor een nieuwe passende beoordeling maken.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit onderwerp? Neem dan gerust contact op met één van onze specialisten.