Afnemen Interview vanwege het subjectieve karakter in een aanbesteding toelaatbaar?

Blog

Is het afnemen van een “interview” bij een aanbesteding als kwalitatief gunningscriterium vanwege het subjectieve karakter daarvan, per definitie onmogelijk? Het Gerechtshof Den Haag geeft in zijn arrest van 17 maart 2015 antwoord op deze vraag.

De casus

Ziut B.V. schrijft in op een openbare Europese aanbesteding van een viertal gemeenten (“de aanbestedende dienst”) voor een opdracht voor het onderhoud en de wijziging van openbare verlichting (de aanbesteding).

Als gunningscriterium wordt EMVI gehanteerd; een mix van prijs en kwaliteit. Het subgunningscriterium ‘kwaliteit’ is gesplitst in punten voor het “Plan van Aanpak” en punten voor het “Interview”.

De inschrijvers die aan alle gestelde minimumeisen voldoen, worden uitgenodigd om aan het Interview deel te nemen. In het Beschrijvend Document staat over het Interview het volgende: “De vragen van de interviews kennen geen goed of fout antwoord. Met zijn antwoorden kan de inschrijver laten zien dat hij snapt wat de Aanbestedende Dienst wil en of hij het vermogen heeft om effectief invulling te geven aan het contract.”

Bezwaren en kort geding

Bij brief heeft Ziut een aantal bezwaren geuit tegen de aanbesteding en verzocht om de aanbesteding aan te passen en de termijn voor het indienen van een inschrijving te verlengen. De aanbestedende dienst heeft daarop afwijzend gereageerd. Na het vaststellen van de beoordelingsprotocollen Interviews en Plan van Aanpak die horen bij de aanbesteding heeft Ziut een kort geding aanhangig gemaakt. Alle vorderingen van Ziut zijn in kort geding afgewezen en Ziut gaat in hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag (het Hof).

Ziut stelt een aantal klachten aan de orde, waaronder een klacht gericht tegen het Interview.

Oordeel Hof

Het Hof begint met de hoofdregel uit het standaardarrest Succhi di Frutta, kort gezegd: het in acht nemen van het transparantiebeginsel. Dit betekent dat de aanbestedende dienst de voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze in de aanbestedingsdocumenten moet vermelden. Zo weten inschrijvers waar ze op worden beoordeeld en kan de aanbestedende dienst inschrijvingen goed met elkaar vergelijken.

In dit geval hanteert de aanbestedende dienst een kwalitatief gunningscriterium. Dat mag en enige mate van subjectiviteit is daaraan altijd inherent, ook al staat dat (enigszins) op gespannen voet met de toepasselijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling.  Dat levert niet gelijk strijd op met de norm uit Succhi di Frutta.

Het Hof weegt de norm uit Succhi di Frutta in dit geval als volgt.

Het Beschrijvend Document geeft aan dat een inschrijver in het Interview mede “kan laten zien dat hij snapt wat de Aanbestedende Dienst wil” en dat er “geen goed of fout antwoord” is. De puntentoekenning is afhankelijk van de vraag of de inschrijver “enigszins overtuigd”, “overtuigd” of “in ruime mate overtuigd” is, waarbij ook waarde toekomt aan de vraag of er bij de aanbestedende dienst “(weinig) zorgpunten” zijn. Dit zijn volgens het Hof allemaal vage begrippen die de inschrijver geen houvast bieden bij zijn voorbereiding van het Interview. Wanneer er geen goede of foute antwoorden bestaan is volgens het Hof niet inzichtelijk waarop de inschrijver wordt beoordeeld, terwijl de vraag of een inschrijver “overtuigt” ook onbepaald is. Het Hof stelt dan ook vast dat aan de eis dat voor een kandidaat-inschrijver duidelijk is wat er van hem wordt verwacht, in het onderhavige geval niet is voldaan.

De eerste en tweede Nota van Inlichtingen geven volgens het Hof bovendien onvoldoende duidelijkheid, ondanks de vele vragen die op dit punt zijn gesteld. Het Hof is van oordeel dat er geen nauw omlijnde duidelijkheid wordt gegeven ten aanzien van de inhoud van het Interview. Het blijft voor de inschrijvers dan ook onmogelijk om te weten waaraan zij moeten voldoen om punten te behalen. Dit klemt temeer omdat de punten die met dit –subjectieve- onderdeel behaald kunnen worden relatief hoog zijn, en de eindscore in belangrijke mate afhankelijk is van de beoordeling van het Interview.

Het Hof oordeelt, gelet op het transparantiebeginsel, dat de bezwaren van Ziut ten aanzien van het Interview terecht zijn gesteld en dat de aanbesteding in deze opzet niet kan worden voortgezet.

Conclusie

In het geval dat de aanbestedende dienst een interview wil afnemen en dit als een kwalitatief gunningscriterium in een aanbestedingsprocedure opneemt, dan hoeft dit vanwege het subjectieve karakter van een interview niet per definitie onmogelijk te zijn, zo volgt uit deze uitspraak van het Hof.

Wel is het raadzaam om de navolgende criteria, zoals het Hof beschrijft in het arrest, in acht te nemen bij een interview: (i) het dient voor een kandidaat-inschrijver duidelijk te zijn wat van hem wordt verwacht, (ii) de inschrijvingen dienen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem te worden beoordeeld, en (iii) de gunningsbeslissing dient zodanig inzichtelijk te worden gemotiveerd dat het voor de afgewezen inschrijvers mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen.

Bent u geïnteresseerd in de volledige uitspraak, klik dan hier.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.