Besluit Opiumwet onderuit vanwege motiveringsgebrek

Blog

Schenkeveld Advocaten - cocaine

Op 19 juni 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘Afdeling’) een interessante uitspraak gedaan in het kader van de Opiumwet. Die uitspraak bevestigt dat bij sluiting van een pand op basis van artikel 13b Opiumwet door de burgemeester alle omstandigheden moeten worden betrokken bij zijn beoordeling en toepassing van zijn beleid.

Cocaïne op transport

Op 12 januari 2017 is een aanzienlijke handelshoeveelheid cocaïne aangetroffen in een pand van een transportbedrijf. De drugs zit tussen een lading bananen in een transportwagen. De transportwagen is vanaf een Belgische transporteur naar het pand gereden. Vanaf het pand zou de lading binnen een uur na aflevering worden overgeladen naar een koelvrachtwagen voor verder vervoer. Bij besluit van 6 april 2017 heeft de burgemeester van Breda de vennootschap (eigenaresse van het pand) op grond van artikel 13b van de Opiumwet een last onder bestuursdwang opgelegd. Het pand wordt gesloten voor een duur van twaalf maanden. Zowel het bezwaar als beroep van de vennootschap tegen het besluit zijn ongegrond verklaard. De vennootschap is daartegen in hoger beroep gegaan.

Bevoegdheid

Vooropgesteld overweegt de Afdeling dat de burgemeester de bevoegdheid heeft om tot sluiting over te gaan,  vanwege de aangetroffen handelshoeveelheid harddrugs. Dat de vennootschap geen weet had van drugs, doet niets aan die bevoegdheid af. Daarnaast was de duur ook in overeenstemming met het beleid van de burgemeester.

Zorgvuldigheidsbeginsel

Op grond van artikel 4:84 van de Awb handelt de burgemeester in overeenstemming met zijn beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Niet alleen moet de burgemeester de omstandigheden beoordelen die in de beleidsregels zijn verdisconteerd. Ook moet hij bezien of andere omstandigheden alleen, of samen in een concreet geval toch tot onevenredige gevolgen kunnen leiden. In dat geval moet de burgemeester afwijken van het beleid. Dit heeft de Afdeling onder meer uitgemaakt in haar uitspraak van 26 oktober 2016.

Bijzondere omstandigheden

Anders dan door de burgemeester in bezwaar en de rechtbank in beroep is geoordeeld, vindt de Afdeling dat in deze zaak sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden, dat moet worden afgeweken van de beleidsregels. Volgens de Afdeling is in het bijzonder van belang dat niet inzichtelijk is gemaakt dat de noodzaak bestond om het pand te sluiten voor een periode van twaalf maanden om de aantrekkingskracht te beëindigen en de loop eruit te halen.

De Afdeling komt tot deze conclusie aan de hand van verschillende argumenten die de vennootschap heeft aangevoerd in hoger beroep, namelijk:

  • de vennootschap had geen vermoeden van de drugs;
  • het transportbedrijf was slechts klant van de vennootschap;
  • de gecontroleerde transportdocumenten waren in orde;
  • het pand is niet daadwerkelijk gebruikt als opslagplaats voor de cocaïne;
  • de vennoten zijn niet strafrechtelijk vervolgd; en
  • de vennootschap heeft al het contact met de Belgische transporteur verbroken.

Doorslaggevend

Hoofdzakelijk het gegeven dat het pand niet is gebruikt voor opslag, dat geen cocaïne in het pand zelf is gebruikt of verhandeld en dat de lading slechts een korte tijd daar aanwezig is geweest, is voor de Afdeling aanleiding om te oordelen dat de burgemeester van Breda niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom de aantrekkingskracht naar het pand en het eruit halen van de loop daarnaar toe, van belang was. Het hoger beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. Daarnaast wordt het primaire besluit herroepen en treedt de uitspraak daarvoor in de plaats. De last onder bestuursdwang is daarmee van tafel.

Conclusie en betekenis voor de praktijk

Uit de rechtspraak komt steeds vaker het beeld naar voren dat strenger gekeken wordt naar de vraag of de uitoefening van de bevoegdheid op grond van Opiumwet en toepassing van de beleidsregels, wel evenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen doelen. Vooral de indicatie of het pand bekend staat in het drugscircuit is een terugkerend thema. Immers, het doel van sluiting is het teniet doen van de bekendheid van de woning of het pand in het drugscircuit en de openbare orde en veiligheid van de omgeving te herstellen.

Motivering

Ondanks dat rechters steeds kritischer naar besluiten kijken, is het naar onze mening vaak een kwestie van onvoldoende motivering. Een zorgvuldig besluit met voldoende feiten en omstandigheden en daarbij toereikende motivering, zal meer kans hebben om in stand te blijven, dan bijvoorbeeld de enkele stelling dat ‘de loop uit het pand moet worden gehaald’. De bestuurlijke rapportage is daarbij leidend. Ook kan worden gekeken naar bijvoorbeeld verklaringen van omwonenden, antecedenten, de hoeveelheid drugs en bijkomende omstandigheden, zoals de professionaliteit van de aangetroffen goederen, vuurwapens en/of brandgevaar.

Schade

In dit geval is het besluit vernietigd. Met vernietiging van een besluit staat de onrechtmatigheid en toerekening daarvan vast. Dat betekent dat zich wellicht de mogelijkheid zal voordoen dat de vennootschap (mogelijk) geleden schade zal gaan verhalen via de weg van de onrechtmatige overheidsdaad.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met onze specialisten van overheidsrecht.