Parkeernormen uit de Bouwverordening, voortaan in het bestemmingsplan

Blog

Dat een zorgvuldige toetsing van de stedenbouwkundige voorschriften, waaronder de parkeernormen, van belang is, bevestigt de Afdeling in de uitspraak van 16 september jl. Deze parkeernormen volgden uit de Bouwverordening, maar als een gemeente parkeernormen wil opleggen, dan is het voortaan verplicht om die op te nemen in het bestemmingsplan. Hebt u de parkeernormen al opgenomen in het bestemmingsplan?

De feiten

Het college van burgemeester en wethouders (hierna: “het College”) van de gemeente Texel heeft aan de vennootschap onder firma Modern Home een binnenplanse vrijstelling, ontheffing van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening en een bouwvergunning eerste fase verleend voor de uitbreiding van een woonwinkel.

Al eerder, in de uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2014, is de door het College verleende binnenplanse vrijstelling, ontheffing van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening en de bouwvergunning eerste fase voor het bouwplan, vernietigd. Vanwege een onjuiste berekening in het bruto vloeroppervlakte (hierna: “bvo”), voorzag het plan in onvoldoende parkeerplaatsen.

Parkeerplaatsen

Na de uitspraak van de Afdeling heeft Modern Home een situatieschets overgelegd van vijftien te realiseren parkeerplaatsen op het perceel, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gedeelte van het naastgelegen terrein van de gemeente. Volgens het College wordt op deze manier voldoende tegemoet gekomen aan het in de uitspraak van 19 februari 2014 geconstateerde gebrek.

Het beroep

Appellant is het niet eens met het besluit en gaat in beroep tegen het besluit. De rechtbank heeft het door appellant ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Appellant gaat in hoger beroep bij de Afdeling en betoogt onder meer dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het College niet in redelijkheid medewerking heeft kunnen verlenen aan afwijking van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening, omdat het plan drie onbruikbare parkeerplaatsen bevat omdat deze niet voldoen aan de vereiste afmetingen en één van de vijftien parkeerplaatsen is voorzien van een straatlantaarn en derhalve dient te worden verwijderd.

Beoordeling Afdeling

Aan de hand van de door het College getoonde tekeningen van de vijftien te realiseren parkeer¬plaatsen, heeft de Afdeling vastgesteld dat niet aan de in artikel 2.5.30 derde lid van de Bouwverordening opgenomen eisen is voldaan. Hierbij wijst de Afdeling in het bijzonder op de opgenomen breedte voor de rijstrook voor de twee noordelijk gelegen parkeerplaatsen. Deze rijstrook voldoet niet aan de minimaal voorgeschreven 5 meter. Het betoog van appellant op dit punt slaagt.

Uitspraak

Het hoger beroep wordt gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank dient volgens de Afdeling te worden vernietigd. Het besluit wordt wegens strijd met artikel 3:46 van de Awb vernietigd en het College dient een nieuw besluit te nemen.

Naar aanleiding van deze uitspraak

Inmiddels zijn de parkeereisen uit de Bouwverordening geschrapt en als een gemeente parkeereisen wil opleggen, dan is het voortaan verplicht om die op te nemen in het bestemmingsplan.

Dit volgt uit de reparatiewet die op 29 november 2014 in werking is getreden (Reparatiewet BZK, Staatsblad 2014 Jaargang 2014, Nr. 458). In deze wet is onder andere bepaald dat artikel 8 lid 5 Woningwet vervalt. Op grond van dit artikel konden in de Bouwverordening stedenbouwkundige voorschriften –waaronder parkeervoorschriften– worden opgenomen. Met de intrekking van artikel 8 lid 5 Woningwet, vervalt de grondslag voor artikel 2.5.30 van de Bouwverordening.

Parkeren voortaan in bestemmingsplan

Kortom de gemeente zal het parkeren voortaan in de bestemmingsplannen moeten regelen.

De grondslag voor de parkeerregeling in de Bouwverordening is niet direct vervallen, de wetgever heeft een overgangstermijn opgenomen van bijna 5 jaar; tot 1 juli 2018. Deze periode is bedoeld om gemeenten de tijd te geven om hun bestemmingsplannen aan te passen. Voor bestaande bestemmingsplannen kan artikel 2.5.30 Bouwverordening nog tot 1 juli 2018 worden gehanteerd. Voor bestemmingsplannen die na 29 november 2014 zijn vastgesteld vervalt artikel 2.5.30 Bouwverordening en moet de parkeerregeling in het bestemmingsplan opgenomen worden. Dit volgt uit artikel 133 Woningwet.

Op 19 augustus 2015 oordeelde de Afdeling ten aanzien van het door de gemeenteraad van Langedijk vastgestelde “Facet¬bestemmingsplan bestemming Gemengd Noord- en Zuid Scharwoude” dat:
anders dan de raad betoogt, volgt uit het besluit van 20 januari 2015 dat het onderhavige bestemmingsplan een zelfstandig plan behelst en dat dit niet slechts een wijziging van het bestemming “Noord- en Zuid Scharwoude” betreft. Artikel 8, vijfde lid van de Woningwet, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van de Reparatiewet BKZ 2014, heeft derhalve voor dit bestemmingplan zijn werking verloren. Dit betekent dat de parkeernormen uit de Bouwverordening geen gelding meer hebben voor het plangebied. Het bestemmingsplan bevat evenmin parkeernormen.
Dit heeft tot gevolg dat bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning niet kan worden getoetst aan door de raad vastgestelde parkeernormen
.”

Conclusie

Het blijft dus van belang om na te gaan of in bestemmingsplannen die thans in voorbereiding zijn, een parkeerregeling is opgenomen, aangezien na vaststelling van dat bestemmingsplan de parkeerbepaling uit de Bouwverordening vervalt. Voor bestaande bestemmingsplannen die voor 1 juli 2018 nog niet hoeven te worden geactualiseerd en die geen parkeernormen bevatten, dient tijdig voor 1 juli 2018 een zogeheten paraplubestemmingsplan te worden vastgesteld.

Mocht u naar aanleiding van bovenstaande uitspraak vragen hebben of heeft u vragen over de wijze waarop de parkeervoorschriften in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen, neem dan contact op met één van onze specialisten.

Bent u geïnteresseerd in de volledige uitspraak, klik dan hier voor de uitspraak van Afdeling van 16 september 2015 en hier voor de uitspraak van de Afdeling van 19 augustus 2015.