Medische informatie en de Wob; wat mag wel en wat mag niet?

Blog

Op 17 juni 2015 heeft de Afdeling in een tweetal uitspraken geoordeeld over de vraag of het College respectievelijk de gemeente terecht had geweigerd om bepaalde specifieke medische gegevens op grond van de Wob te weigeren.

De Wob

De Wet openbaarheid van bestuur (hierna: “Wob”) regelt het recht op informatie van de Overheid. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkende instelling, dienst of bedrijf. De Wob noemt een aantal uitzonderingsgevallen op basis waarvan het bestuursorgaan niet over hoeft te gaan tot het verstrekken van de verzochte informatie.

De Wob en medische informatie

Zoals de Afdeling meermalen heeft overwogen wijkt de Wob echter als algemene openbaarmakingsregeling voor bijzondere regelingen indien deze zijn neergelegd in een formele wet en indien de bijzondere regeling bovendien uitputtend van aard is. Dat laatste is het geval indien de regeling ertoe strekt te voorkomen dat door toepassing van de Wob afbreuk zal worden gedaan aan de goede werking van de materiele bepalingen in die bijzondere wet. Een voorbeeld van een dergelijke bijzondere wet is artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: “BW”) waarin is bepaald dat een hulpverlener een dossier inricht met betrekking tot behandeling van een patiënt (het medische dossier). De hulpverlener heeft een geheimhoudingsplicht. In artikel 7:457 BW is vastgelegd dat de geheimhoudingsplicht van de hulpverlener, behoudens in, bij of krachtens de in de wet geregelde gevallen, alleen met toestemming van de patiënt kan worden opgeheven. De bij wet geregelde gevallen waarin verstrekking van inlichtingen zonder toestemming van de patiënt kan geschieden, zijn bijvoorbeeld de voor artsen geldende verplichtingen tot het verstrekken van informatie aan derden krachtens de wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken of de Quarantainewet. Daarnaast kunnen zonder toestemming van een patiënt inlichtingen worden verstrekt ten behoeve van statistieken of wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de volksgezondheid. Hierbij moet worden gedacht aan onderzoeken naar de oorzaken van ziekten, naar de kwaliteit van het medisch handelen of naar de effectiviteit van programma’s ter voorkoming van chronische ziekten. Verstrekking van medische gegevens voor onderzoek buiten het gebied van de volksgezondheid wordt niet bestreken door voornoemde wettelijke regeling en daarvoor is dus steeds toestemming van de patiënt nodig.

Op grond van de Kwaliteitswet zorginstelling (hierna: “Kwzi”) meldt de zorgaanbieder in geval van een calamiteit dit onverwijld aan een met het toezicht daarvan belaste ambtenaar. De met het toezicht belaste ambtenaar is, voor zover dat voor de vervulling van een taak noodzakelijk is, bevoegd tot inzage van de medische dossiers. Voor zover de betrokken beroepsbeoefenaar uit hoofde van zijn beroep tot geheimhouding van het dossier verplicht is, gelden gelijke verplichtingen voor de betrokken ambtenaar. Hoe verhoudt deze geheimhoudingsplicht zich tot de Wob?

De casus

RTL/gemeente Den Haag
In de eerste zaak die ik zal bespreken, heeft RTL Nederland B.V. (hierna: “RTL”) het College van Burgemeester en Wethouders van Den Haag (hierna: “het College”) verzocht om haar, per persoon, geanonimiseerd en niet tot de persoon herleidbaar, een deelverzameling van gegevens uit het Digitaal Dossier Jeugdgezondheidzorg (hierna: “het DD JGZ”) te verstrekken. RTL had hierbij gespecificeerd welke gegevens zij uit het DD JGZ zou willen ontvangen. Het College heeft het verzoek van RTL bij brief van 17 januari 2013 afgewezen en het door RTL daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het daartegen ingestelde beroep door RTL is door de rechtbank vervolgens ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat RTL niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gegevens waarom zij heeft verzocht beleidsmatig worden gebruikt. De gegevens hadden volgens de rechtbank geen betrekking op een bestuurlijke aangelegenheid. RTL heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.

RTL/minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
In de tweede zaak heeft RTL de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: “de minister”) op grond van de Wob gevraagd om informatie te verstrekken over medische calamiteiten en overlijdensgevallen in ziekenhuizen die bij haar gemeld zijn. Het gaat RTL alleen om de meldingen over calamiteiten en de “overige meldingen” in 2009, per ziekenhuis en daarbinnen per specialisme. Daarbij wil RTL dat de meldingen over overlijdensgevallen worden opgesplitst naar “calamiteit” en “overig”. Van belang om te vermelden is overigens dat RTL op grond van de Wob tevens aan de minister verzocht om de namen van de ziekenhuizen te openbaren die calamiteiten hadden gemeld. De minister heeft een aantal documenten niet openbaar gemaakt, omdat die medische gegevens van overleden patiënten zouden bevatten. Daarnaast heeft de minister geweigerd om de namen van de ziekenhuizen die hun wettelijke meldingsplicht hadden nageleefd openbaar te maken. Volgens de minister zou dit leiden tot een onevenredige benadeling van deze ziekenhuizen ten opzichte van ziekenhuizen die calamiteiten niet hebben gemeld. Het door RTL daartegen gemaakte bezwaar is door de minister ongegrond verklaard waarna het door RTL ingestelde beroep vervolgens ook door de rechtbank ongegrond is verklaard. Tegen deze uitspraak heeft RTL hoger beroep ingesteld.

Uitspraak Afdeling

RTL/gemeente Den Haag
In de eerst besproken zaak heeft de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaard, echter, niet in het voordeel van RTL. De Afdeling overweegt dat de artikelen 7:457 BW en 7:458 BW een bijzondere openbaarmakingsregeling bevatten met een uitputtend karakter, die voorgaan op de Wob. Toepassing van de Wob zou afbreuk doen aan de geheimhoudingsplicht van de hulpverlener. De Afdeling overweegt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het College ten onrechte de Wob van toepassing heeft geacht. De afwijzing van het verzoek vindt zijn grond in de bijzondere openbaarmakingsregeling in het BW en is geen besluit, bedoeld in artikel 1:3, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: “Awb”). Het College had het bezwaar derhalve niet ongegrond moeten verklaren maar niet-ontvankelijk. De Afdeling vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank, verklaart het ingestelde beroep gegrond en vernietigt het besluit van het College, waarbij zij het door RTL ingestelde bezwaar niet-ontvankelijk verklaart. Het College wordt tevens in de proceskosten veroordeeld.

RTL/minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
In de andere kwestie oordeelt de Afdeling dat de minister zich terecht beriep op de geheimhoudingsplicht van medische patiëntgegevens op basis van de Kwzi en het BW. Op grond van voornoemde wetten is de minister verplicht medische patiëntgegevens geheim te houden waarvoor voor de (gewezen) arts een beroepsgeheim geldt.

Het voorgaande geldt echter niet voor de niet-medische gegevens zoals de namen van de beroepsbeoefenaars en namen van ziekenhuizen. Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat de minister het belang van deze ziekenhuizen in redelijkheid niet zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het algemene belang bij openbaarmaking. Het melden van calamiteiten door ziekenhuizen is een wettelijke verplichting. In de omstandigheid dat ziekenhuizen die verplichting niet altijd naleven en volgens de minister bij openbaarmaking van de namen daartoe nog minder bereid zullen zijn, heeft de minister ten onrechte grond gezien om openbaarmaking van de namen van deze ziekenhuizen te weigeren. Hiertoe is van belang dat de minister door het inzetten van instrumenten op het gebied van inspectie, controle en toezicht naleving van de wettelijke meldingsplicht kan bevorderden. Tenslotte is van belang dat onderzoek door de inspectie naar aanleiding van een melding lang niet altijd leidt tot de conclusie dat sprake is van medisch falen. Ook dat kunnen de minister en eventueel de betrokken ziekenhuizen onder de aandacht brengen. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien dat aan het belang van ziekenhuizen om niet te worden benadeeld door openbaarmaking van hun namen, bij de te verrichten belangenafweging doorslaggevend gewicht behoort toe te komen. Kortom, de minister wordt door de Afdeling opgedragen om de namen van ziekenhuizen die hun wettelijke meldingsplicht hebben nageleefd aan RTL openbaar te maken.

Het vermelden waard is overigens de overweging van de Afdeling dat de minister niet kan worden verzocht om de gevraagde informatie ontkoppeld te verstrekken, dat wil zeggen op zodanige wijze dat geen verband kan worden gelegd tussen de verschillende gegevens. RTL had de minister hier subsidiair om verzocht. De Afdeling overweegt dat de verstrekking van de gegevens op ontkoppelde wijze een redelijke mate van inspanning vergt en dat verstrekking van de verzochte gegevens op de door RTL geschetste ontkoppelde wijze neerkomt op vervaardiging van nieuwe documenten. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling verplicht de Wob de minister niet om aan dat verzoek te voldoen.

Conclusie

In bovengenoemde uitspraken van de Afdeling wordt nogmaals bevestigd dat er bijzondere openbaarmakingsregelingen met een uitputtend karakter zijn die de Wob buiten spel zetten. Dit geldt met name indien het gaat om medische dossiers. Een afwijzing van een Wob-verzoek tot het verstrekken van medische informatie kan dus soms worden gegrond op een bepaling uit het BW dan wel een andere wettelijke regeling dan de Wob. Ook leren bovenstaande uitspraken dat een verzoek tot het ontkoppeld verstrekken van informatie waarbij nieuwe documenten moeten worden vervaardigd in beginsel geen verplichting is die voortvloeit uit de Wob. Bestuursorganen kunnen hier hun voordeel mee doen.

hun voordeel mee doen.

Klik hier voor de uitspraken:
RTL/gemeente Den Haag
RTL/minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.