Gedeeltelijke transitievergoeding bij structurele urenvermindering

Blog

De Hoge Raad heeft in een recente uitspraak geoordeeld dat in het geval een werkgever het dienstverband van de werknemer omzet naar een dienstverband met structureel minder uren, de werknemer recht heeft op een transitievergoeding over deze urenvermindering.

Casus

Het ging in deze zaak om een lerares met een zo goed als fulltime dienstverband. Na 2 jaar arbeidsongeschiktheid, werd de lerares voor 43,83% arbeidsongeschikt verklaard. Werkgever en werknemer kwamen overeen dat de lerares haar werkzaamheden voor 55% zou voortzetten. De werkgever beëindigde formeel het dienstverband en benoemde de lerares voor een werktijdfactor 0,55. De lerares verzocht haar werkgever vervolgens om een transitievergoeding. Omdat de werkgever van oordeel was dat er sprake was van arbeidstijdvermindering in goed onderling overleg – en niet van beëindiging van een dienstverband – weigerde de werkgever om een transitievergoeding te betalen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat een voortzetting van het dienstverband in gewijzigde vorm neerkomt op een gedeeltelijke beëindiging van het dienstverband. Om die reden dient de werkgever een gedeeltelijke transitievergoeding te betalen.

Door deze uitspraak vult de Hoge Raad een leemte in de wet. De wet voorziet namelijk niet in een gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst en ook niet in een aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding bij urenvermindering. Op grond van de wet is een transitievergoeding alleen verschuldigd als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Desondanks moet de mogelijkheid van gedeeltelijk ontslag – met daaraan gekoppeld een gedeeltelijke transitievergoeding – wel worden aanvaard. Het moet dan gaan om het bijzondere geval dat (door omstandigheden gedwongen) wordt overgegaan tot een substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. Hierbij moet u denken aan het noodzakelijkerwijs gedeeltelijk vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden en aan blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer.

De wijze waarop de urenvermindering in de praktijk gerealiseerd wordt, maakt volgens de Hoge Raad niet uit. De Hoge Raad overweegt uitdrukkelijk dat het bovenstaande geldt bij (i) een gedeeltelijke beëindiging, (ii) een algeheel ontslag gevolgd door een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst dan wel (iii) aanpassing van de arbeidsovereenkomst.

Achterliggende gedachte

Indien de aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding niet zou worden aanvaard, loopt de werknemer bij de beëindiging van het contract door de urenvermindering een deel van de transitievergoeding mis. Immers, de transitievergoeding zou dan als gevolg van de urenvermindering op een lagere grondslag berekend worden dan zonder die vermindering het geval zou zijn geweest. Deze omstandigheden dienen volgens de Hoge Raad niet voor rekening van de werknemer te komen.

Voorwaarden en berekening transitievergoeding

Wil een werknemer aanspraak maken op een gedeeltelijke transitievergoeding, dan moet het wel gaan om een vermindering van de arbeidstijd met ten minste 20%. Ook moet de urenvermindering naar redelijke verwachting blijvend zijn. De transitievergoeding dient te worden berekend naar evenredigheid van de vermindering van de arbeidstijd en uitgaande van het loon waarop voorheen aanspraak bestond.

Heeft u vragen over de (gedeeltelijke) transitievergoeding of heeft u een andere arbeidsrechtelijke vraag, neem dan gerust contact op met onze specialisten.