Gaat een gedetacheerde werknemer mee over bij de overgang van onderneming van het bedrijfsonderdeel waar hij permanent werkzaam is?

Blog

Binnen het Heinekenconcern is al het personeel in dienst van Heineken Beheer B.V. Heineken Beheer B.V. fungeert als centrale werkgeefster en detacheert het personeel bij de diverse dochtermaatschappijen van Heineken. De desbetreffende werknemer was in dienst bij Heineken Beheer B.V., maar was gedetacheerd bij de dochter waar de cateringactiviteiten waren ondergebracht, Heineken Nederland B.V.

Heineken deed in 2005 haar cateringactiviteiten van Heineken Nederland B.V. over aan Albron Catering B.V. Haar werknemers zijn daarbij in dienst getreden bij Albron onder toepassing van de arbeidsvoorwaarden van Albron. Werknemer stelde echter dat er sprake was van overgang van onderneming en dat hij daarom recht behield op dezelfde (gunstigere) arbeidsvoorwaarden als hij genoot bij Heineken. Werknemer beriep zich daarbij op artikel 7:663 BW. Dit artikel vloeit voort uit een richtlijn van de Europese Gemeenschap en bepaalt onder meer dat door de overgang van een onderneming de rechten en verplichtingen die op dat tijdstip voor de werkgever in die onderneming voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst tussen hem en een daar werkzame werknemer van rechtswege overgaan op de verkrijger.

Albron betwistte dat werknemer een beroep kon doen op artikel 7:663 BW omdat werknemer niet in dienst was van het onderdeel dat naar Albron is overgegaan, maar dat hij een arbeidsovereenkomst had gesloten met, en daarom in dienst was van Heineken Beheer B.V.

Ondanks dat artikel 7:663 BW inderdaad spreekt over rechten en verplichtingen voortvloeiend uit een arbeidsovereenkomst, is werknemer door de kantonrechter in het gelijk gesteld. Nadat Albron in hoger beroep ging, heeft het desbetreffende Gerechtshof zogenaamde prejudiciële vragen gesteld bij het Hof van Justitie EU over de juiste interpretatie van de richtlijn die aan het artikel ten grondslag ligt. Het Hof van Justitie antwoordde dat als werknemers permanent worden gedetacheerd bij een ander dan haar contractuele werkgever, deze niet-contractuele werkgever kan worden beschouwd als vervreemder van een onderneming in de zin van de richtlijn. Volgens het Hof van Justitie moet, ingeval er sprake is van een contractuele en een niet-contractuele werkgever, de onderneming die verantwoordelijk is voor de activiteiten van de overgedragen onderneming als vervreemder in de zin van artikel 7:663 BW worden aangemerkt.

Het Gerechtshof heeft op grond van dit antwoord van het Hof van Justitie geoordeeld dat werknemer succesvol een beroep kon doel op artikel 7:663 BW.

Albron legde zich hier niet bij neer, en ging in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Gerechtshof dat het feit dat de permanent gedetacheerde werknemer geen arbeidsovereenkomst had met vervreemder, er niet aan in de weg stond dat werknemer als gevolg van een overgang van onderneming mee overging. Aldus kan in het geval van permanente detachering van personeel binnen een concern ook de niet-contractuele werkgever als de vervreemder worden gezien.

(Hoge Raad 5 april 2013)