Dwangsom en invorderingsbeschikking

Blog

Wanneer verbeurt een dwangsom per tijdseenheid en wanneer dient het college van B&W het bezwaarschrift tegen het invorderingsbesluit ter behandeling door te zenden aan de rechtbank?

In de uitspraak van de Raad van State (RvS) van 12 december 2012 (LJN: BY5884) ging het over de oplegging van een dwangsom van € 15.000,- per week in verband met de last om een einde te maken aan de bewoning van recreatiewoningen. De exploitant van het recreatiepark had bezwaar tegen het dwangsombesluit gemaakt, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens ging het college van B&W over tot invordering van drie dwangsommen, omdat zij van mening was dat de exploitant gedurende drie weken niet aan de last had voldaan. Het college van B&W vorderde dus een bedrag van € 45.000,-.

In hoger beroep oordeelde de RvS dat een dwangsom tot doel heeft de aangeschrevene tot naleving van de opgelegde last te bewegen zodat de dwangsom zo hoog mag zijn als daarvoor naar verwachting nodig is. Hieruit volgt dat er niet snel sprake van zal zijn dat de dwangsom niet in redelijke verhouding staat tot het belang van het beëindigen van de overtreding.

Ook oordeelde de RvS dat het college van B&W niet heeft kunnen vaststellen dat de exploitant niet voor het einde van de derde week aan de last had voldaan. De dwangsom was dus tot een bedrag van € 30.000,- verbeurd in plaats van € 45.000,-.

Uit artikel 5:39 eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat indien tijdens de termijn voor het instellen van beroep tegen het dwangsombesluit tot invordering wordt besloten en daartegen bezwaar wordt gemaakt, het ingestelde beroep tevens betrekking heeft op de invorderingsbeschikking.

In deze casus was deze situatie aan de orde maar het college van B&W had ten onrechte het bezwaarschrift tegen het invorderingsbesluit niet naar de rechtbank doorgezonden om door de rechtbank als beroepschrift te worden behandeld. Het college van B&W heeft door zelf op het bezwaarschrift te beslissen in strijd gehandeld met artikel 5:39 Awb.

Uit deze uitspraak volgt dat als een dwangsom per week wordt opgelegd deze dwangsom pas aan het einde van de week verbeurt. Daarnaast moet een bestuursorgaan het bezwaarschrift tegen een invorderingsbeschikking ter behandeling doorzenden aan de rechtbank wanneer tijdens de termijn voor het instellen van beroep tegen het dwangsombesluit tot invordering wordt besloten en de belanghebbende ook tegen het invorderingsbesluit bezwaar heeft gemaakt. Op die manier is het mogelijk dat zowel het beroep tegen het dwangsombesluit als het bezwaar tegen de invorderingsbeschikking gezamenlijk getoetst wordt door de rechter.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.