Drugsgebruik in privétijd geen reden voor ontslag

Blog

Een werknemer, werkzaam bij een autodemontagebedrijf in de functie Buitendienst, heeft bij het aangaan van zijn dienstverband een arbeidsovereenkomst getekend waarin staat vermeld dat drugsgebruik op het werk of tijdens woon-/werkverkeer een reden is voor ontslag op staande voet.

Ruim een jaar na zijn indiensttreding, tijdens een ziekmelding, is de werknemer op staande voet ontslagen. De werkgever geeft daarvoor, schriftelijk, als reden dat de werknemer “drugs gebruikt/gebruikt heeft”. De werknemer doet een beroep op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet en stelt bij kort geding een loonvordering in.

Ter zitting voert de werkgever aan dat de werknemer is aangehouden door de politie wegens rijden onder invloed van cocaïne en meerdere collega’s kunnen bevestigen dat de werknemer cocaïne heeft gebruikt buiten en tijdens werktijd. Omdat in de arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat drugsgebruik altijd leidt tot ontslag op staande voet, is het ontslag volgens de werkgever terecht gegeven.

De kantonrechter gaat hier echter niet in mee. Allereerst stelt de kantonrechter dat ingevolge artikel 7:678 lid 3 BW een afspraak in een arbeidsovereenkomst waarbij aan de werkgever de beslissing wordt overgelaten of er sprake is van een dringende reden, een nietige afspraak is. Daarnaast stelt de kantonrechter dat de betreffende bepaling in de arbeidsovereenkomst alleen spreekt over drugsgebruik op het werk of tijdens woon-/werkverkeer, terwijl de werkgever bij haar brief als reden voor het ontslag slechts heeft genoemd dat de werknemer “drugs gebruikt/gebruikt heeft”. Daarbij heeft de werkgever pas ter zitting aangevoerd dat de werknemer drugs zou hebben gebruikt tijdens werktijd. Dit is door de werknemer ontkend. Omdat de werkgever de bewijslast draagt van hetgeen zij stelt en zij haar stelling volgens de kantonrechter niet voldoende heeft onderbouwd, neemt de kantonrechter niet aan dat de werknemer tijdens werktijd drugs heeft gebruikt.

De kantonrechter stelt dat drugsgebruik dat zich uitsluitend voordoet in de privésfeer niet hoeft te raken aan de arbeidsrelatie. Hij oordeelt dat het enkele feit dat de werknemer drugs gebruikt of zou hebben gebruikt geen ontslag op staande voet rechtvaardigt en stelt daarmee de werknemer in het gelijk.

(ktr. Hoorn 10 februari 2014, JAR 2014/205)

NB: in 2007 (JAR 2007/250) oordeelde de Hoge Raad dat het privégebruik van cocaïne door een serveerster van een hotel/casino op Aruba wel een ontslag op staande voet rechtvaardigde.