Buitenlands vonnis niet gebaseerd op betrouwbare gegevens: geen wijziging geboortedatum in BRP
De Wet BRP
Op 6 januari 2014 is de Wet Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: “Wet GBA”) vervangen door de Wet basisregistratie personen (hierna: “wet BRP”). In lijn met eerder rechtspraak omtrent de Wet GBA, dient voorop te worden gesteld dat de gegevens in de Basisregistratie personen betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruiker van de gegevens moet erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, is een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een “lager” document mogen geen gegevens worden ontleend wanneer op het moment van inschrijving in redelijkheid geen “hoger” document kan worden overgelegd. Voor het wijzigen van eenmaal in de Basisregistratie personen geregistreerde gegevens zal, gelet op het systeem van de Wet GBA (thans wet BRP), onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
De casus
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag (hierna: “het college”) heeft bij besluit van 2 december 2013 de aanvraag van appellante om haar geboortedatum in de gemeentelijk basisadministratie (thans: basisregistratie personen) te wijzigen, afgewezen. Appellante staat sinds 12 mei 1997 in de basisregistratie personen geregistreerd met het jaar 1962 (zonder maand en dag) als geboortedatum. Deze datum is destijds ontleend aan haar Marokkaanse paspoort. Zij heeft het college verzocht om haar geboortedatum te wijzigen in 6 februari 1968. Ter staving van haar verzoek heeft zij een vonnis van een Marokkaanse rechtbank voor hoger beroep van 28 januari 1997 (hierna: “vonnis”) met een Nederlandse vertaling overgelegd waarin wordt geoordeeld dat appellante op 6 februari 1968 is geboren. Dit vonnis is mede gebaseerd op een medische verklaring en een notariële getuigenverklaring.
Standpunt college
Het college heeft het verzoek afgewezen omdat zij van oordeel is dat het overgelegde Marokkaanse vonnis niet op -naar objectieve maatstaven gemeten- betrouwbare gegevens is gebaseerd. Hierdoor is volgens het college niet onomstotelijk komen vast te staan dat appellante op 6 februari 1968 is geboren. Het door appellante gemaakte bezwaar is door het college ongegrond verklaard waarna ook de rechtbank het daartegen ingestelde beroep ongegrond heeft verklaard.
Beoordeling rechtbank
De rechtbank heeft geoordeeld dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de uitspraak van de Marokkaanse rechter er geen blijk van geeft op betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd.
Hoger beroep
Appellante is in hoger beroep gegaan tegen het vonnis van de rechtbank en voert aan dat de uitspraak van de Marokkaanse rechter is gebaseerd op objectieve stukken, zoals de medische verklaring en de notariële getuigenverklaring.
Uitspraak Afdeling
De Afdeling overweegt dat uit de memorie van toelichting bij de Wet GBA blijkt dat deze wet er onder meer toe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de basisadministratie worden opgenomen, indien bij het tot stand komen van een brondocument naar regels van Nederlands internationaal privaatrecht elementaire processuele regels niet in acht zijn genomen. Daarbij is als één van de eisen waaraan een buitenlandse rechtelijke uitspraak in dit verband moet voldoen vermeld dat deze er blijk van moet geven op –naar objectieve maatstaven gemeten – betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd (Kamerstukken II 1988/89, 21 123, nummer 3, bladzijde 45).
Beoordeling Marokkaans vonnis
Ten aanzien van het Marokkaanse vonnis waaruit zou blijken dat appellante op 6 februari 1968 is geboren, overweegt de Afdeling dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat het Marokkaanse vonnis weliswaar vermeld waarop het vonnis is gebaseerd, maar dat dit verder niet van een nadere toelichting is voorzien. Voor wat betreft de notariële getuigenverklaring overweegt de Afdeling dat deze geen inzicht geeft in de identiteit van de getuigen en de grondslag van hun wetenschap over de geboortedatum, noch in de strekking van de door de getuigen afgelegde verklaring. Daarnaast volgt uit het Marokkaanse vonnis niet wat de conclusie van de medische verklaring is, noch waarom doorslaggevende betekenis aan deze verklaring wordt gegeven. Bovendien betrof het Marokkaanse vonnis een vonnis in hoger beroep. Uit voornoemd vonnis blijkt niet waarom het oordeel van de Marokkaanse rechtbank in eerste aanleg, waarin het verzoek van appellante tot wijziging van de geboortedatum was afgewezen wegens onvoldoende bewijs, niet juist is. Voorts blijkt niet uit de notariële verklaring hoe de getuigen concreet van de door appellante gestelde geboortedatum op de hoogte zijn. De medische verklaring houdt slechts in dat de betrokken arts van oordeel is dat de fysiologische leeftijd van appellante waarschijnlijk 28 jaar is. Enige onderbouwing van dat oordeel ontbreekt.
Beoordeling Afdeling
De Afdeling overweegt dat de rechtbank zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het Marokkaanse vonnis er -naar objectieve maatstaven gemeten- geen blijk van geeft op betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd. Hierdoor is niet onomstotelijk vast komen te staan dat de in de basisregistratie personen geregistreerde geboortedatum feitelijk onjuist is. De Afdeling verklaart het hoger beroep van appellante dan ook ongegrond.
Conclusie
Uit deze uitspraak van de Afdeling volgt dat een buitenlands vonnis niet altijd als brondocument kan dienen om op basis daarvan de basisregistratiegegevens te wijzigen. Bij twijfel kan het vonnis gewezen door een buitenlandse rechter alsnog op haar totstandkoming worden beoordeeld.
Klik hier voor de uitspraak.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.