Aanbesteding: wat te doen bij een abnormaal lage inschrijvingsprijs of technische specificaties die niet overeenstemmen met het bestek?

Blog

Op 29 maart 2012 heeft het Hof van Justitie EU hierover een uitspraak gedaan. De procedure speelde in Slowakije en ging over een aanbesteding van diensten op het gebied van de inning van tolgelden op autosnelwegen. In de prejudiciële procedure heeft de rechter uitlegvragen gesteld aan het Hof van Justitie EU.

In artikel 51 van de Richtlijn Overheden staat, samengevat, dat de overheid “kan verlangen” dat inschrijvers verklaringen of stukken aanvullen of nader toelichten. Het Hof van Justitie EU beslist dat, als een aanbestedende dienst meent dat de inschrijving abnormaal laag is, aan de betrokken gegadigde toelichtingen kunnen of moeten worden gevraagd. Daarbij maakt het Hof onderscheid tussen abnormaal lage prijzen en de situatie waarin de overheid meent dat onnauwkeurig of niet in overeenstemming met technische specificaties is ingeschreven.

Artikel 55 van de Richtlijn Overheden geeft namelijk een regeling voor abnormaal lage inschrijvingen. In dat artikel staat dat de overheid eerst schriftelijk om een precisering van de inschrijving verzoekt voordat de overheid een dergelijke inschrijving kan afwijzen. Ten aanzien van abnormaal lage inschrijvingen beslist het Hof van Justitie EU dat overheden gehouden zijn abnormaal lage inschrijvingen te onderzoeken. Dat onderzoek moet inhouden dat gevraagd wordt om een motivering van de inschrijving. Die motivering dient om te bewijzen dat de inschrijving inderdaad niet serieus genomen kan worden. Het debat tussen de overheid en de inschrijver dient op een zodanig moment te worden gevoerd, dat de inschrijver kan laten zien dat zijn inschrijving toch serieus is. De Richtlijn Overheden geeft dus een regeling voor verduidelijkingen van inschrijvingen die abnormaal laag zijn.

Voor inschrijvingen die onnauwkeurig zijn of waarvan de technische specificaties niet overeenstemmen met het bestek, geeft de Richtlijn Overheden geen regeling. Daarom is de overheid niet, op basis van bijvoorbeeld de transparantieverplichting, gehouden vragen te stellen over onnauwkeurige of niet-overeenstemmende inschrijvingen. Het Hof meent dat, bij onnauwkeurige of niet-overeenstemmende inschrijvingen, de kans op aanpassingen in de inschrijffase bestaat. Daarmee komen de beginselen van gelijke behandeling of die van transparantie wellicht in gevaar. De Slowaakse wet stond toe dat de overheid kon verzoeken om een inschrijving nader toe te lichten; als dat niet leidt tot een wijziging van de inschrijving en als de overheid alle inschrijvers gelijk behandelt, is de Slowaakse wet niet in strijd met het Europees recht.