Leiden “ernstige financiële gevolgen” van een last tot afzien van handhaving?

Blog

Als door het nalaten van een eigenaar van een monument, het voortbestaan van dat monument in gevaar komt kan het College in beginsel handhavend optreden tegen dit nalaten. Kunnen ernstig financiële gevolgen voor degene ten laste van wie wordt gehandhaafd, er echter toe nopen om af te zien van handhavend optreden? De Afdeling beantwoordt deze vraag in haar uitspraak van 20 augustus 2014.

Het besluit

Een belanghebbende heeft verzocht om handhavend op te treden tegen de verwaarlozing van een rijksmonument in Wageningen. Het college van burgemeester en wethouders (“het College”) heeft vervolgens besloten om de eigenaar van het monument (“de eigenaar”) een dwangsom op te leggen en haar gesommeerd, om:

voor 1 januari 2013 het pand op een deugdelijke wijze wind- en waterdicht te maken, te voorzien van een goed functionerende goot en afvoeren, de dakkapel aan de voorzijde te renoveren dan wel op andere wijze te voorkomen dat deze instort, de scheuren aan de achterzijde van het pand te verhelpen, zodat het pand niet kan ‘buiken’ en de boom in het pand (die door het dak steekt) te vellen”.

Gronden van beroep

De eigenaar was het niet eens met het besluit van het College en stelt dat zij voortdurend contact heeft gehad met de gemeente ter voorkoming dat verval van het pand zou intreden. Bovendien zou de gemeente het voorkomen van verval van het pand onmogelijk hebben gemaakt door de toegezegde subsidie voor verbouwing en renovatie van het pand onverwacht in te trekken.

De financiële gevolgen van de last zijn zodanig hoog dat dit onevenredig zou zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen belangen, zodat het College van handhaving had behoren af te zien, zo betoogde de eigenaar. Ook stelt de eigenaar dat de last verder strekt dan het enkel niet in gevaar brengen van het voortbestaan van het monument, immers een deel van de werkzaamheden kunnen pas worden uitgevoerd nadat het volledige dak is gerestaureerd.

Eigenaar is overtreder

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”) oordeelde dat de eigenaar als overtreder dient te worden aangemerkt omdat zij het pand op zodanige wijze dient te gebruiken of te laten gebruiken zonder dat het monument in gevaar wordt gebracht. Anderen, waaronder het College, delen deze verantwoordelijkheid niet.

Onevenredig met besluit te dienen belangen?

Voorts overweegt de Afdeling dat de omstandigheid dat handhavend optreden mogelijk ernstige financiële gevolgen heeft voor degene ten laste van wie wordt gehandhaafd, geen grond geeft voor het oordeel dat dit optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, waardoor het bestuursorgaan om die reden van handhaving behoort af te zien. In dit geval is als doel van het besluit gesteld om het gebouw wind- en waterdicht te maken, zodat verder verval wordt gestopt. De last strekt verder dan enkel het stoppen van verder verval van het monument. De Afdeling oordeelde dan ook dat de last voor wat betreft de verplichting tot (gedeeltelijke) renovatie van het pand onevenredig is.

Beroep toch gegrond

Hoewel de ernstige financiële gevolgen van de last voor de eigenaar geen grond oplevert op basis waarvan het College van handhaving behoorde af te zien, zag de Afdeling wel aanleiding om het hoger beroep gegrond te verklaren en de aangevallen uitspraak te vernietigen omdat de last verder strekt dan alleen het stoppen van verder verval van het monument.

Bent u geïnteresseerd in de volledige uitspraak, klik dan hier.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan contact op met één van onze specialisten.